H. Paus Johannes Paulus II - 25 maart 1996
De verkondiging van Christus ”heeft blijvend de prioriteit in de zending van de kerk” H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 44 en heeft de bekering tot doel, dat wil zeggen het volledig en oprecht aanhangen van Christus en Zijn evangelie. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 46 Ook het inculturatieproces en de interreligieuze dialoog behoren tot de missie-arbeid. De uitdaging van de inculturatie dient voor de godgewijden een uitnodiging te zijn om vruchtbaar met de genade samen te werken bij het in aanraking komen van de verschillende culturen. Dit veronderstelt een serieuze persoonlijke voorbereiding, rijp onderscheidingsvermogen, trouw vasthouden aan de onmisbare criteria van leerstellige rechtzinnigheid, waarachtigheid en kerkelijke eenheid. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 52-54
Zeer talrijk is het aantal godgewijden dat, steunend op het charisma van hun stichter, culturen die van hun eigen cultuur verschilden, tegemoet wist te treden met de houding van Jezus ”die zich van zichzelf heeft ontdaan en het bestaan van een slaaf heeft aangenomen” (Fil. 2, 7). Door geduldig en moedig ernaar te streven met elkaar de dialoog aan te gaan hebben zij nuttige contacten weten te leggen met de meest uiteenlopende soorten van volkeren en daarbij aan alle de weg van het heil verkondigd.
Ook thans nog weten velen van hen in de geschiedenis van individuen en van hele volkeren de sporen te zoeken en te vinden van Gods aanwezigheid, die heel de mensheid leidt tot het onderkennen van de tekenen van Zijn wil om allen te verlossen. Dit speuren blijkt ook voor de godgewijden zelf nuttig: immers, de waarden die zij in de verschillende beschavingen ontdekken, kunnen hen aanzetten tot vuriger toeleg op contemplatie en gebed, tot meer met elkaar delen en beoefenen van de gastvrijheid, tot groter respect voor mensen en aandacht voor het milieu. Voorwaarde voor een echte inculturatie is, te doen als de mensgeworden Heer die liefdevol en nederig midden onder ons heeft willen verkeren. Wat dit betreft maakt het godgewijde leven zijn leden bijzonder geschikt voor het complexe werk van inculturatie, omdat het hen eraan went zich te onthechten aan materiële goederen en zelfs aan veel aspecten van hun eigen cultuur. Door zich met een dergelijke gezindheid toe te leggen op het bestuderen en begrijpen van de andere culturen, zullen de godgewijden beter de echte waarden daarvan kunnen onderkennen, en inzien hoe zij deze kunnen aanvaarden en met behulp van hun eigen charisma vervolmaken. Vgl. Bisschoppensynodes, Propositiones van de 9e Gewone Bisschoppensynode over het religieuze leven (29 okt 1994), 40. A In ieder geval mag nooit worden vergeten dat in veel oude culturen de religieuze uitdrukkingsvorm zozeer daarin is opgenomen dat de godsdienst vaak de transcendente dimensie is van de cultuur zelf. In zo’n geval dient ware inculturatie noodzakelijkerwijze gepaard te gaan met een interreligieuze dialoog die ”niet in tegenspraak is met de missie ad gentes” en ”niet ontslaat van de evangelisatie”. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 55 Pauselijke Raad voor Interreligieuze Dialoog, Reflecties en oriëntaties over interreligieuze dialoog en de verkondiging van het Evangelie van Jezus Christus, Dialoog en Verkondiging (19 mei 1991), 45-46