H. Paus Johannes Paulus II - 25 maart 1996
Zoals in andere periodes van de geschiedenis hebben ook in deze eeuw godgewijde mannen en vrouwen met het geven van hun leven van Christus getuigd. Duizenden waren gedwongen een ondergronds bestaan te lijden vanwege de vervolgingen door totalitaire regimes of gewelddadige groepen, of werden gedwarsboomd in hun missionaire arbeid, in hun werk voor armen, in hun zorg voor zieken en marginalen. Toch beleefden zij toen, en ook nu nog, hun toewijding ten koste van langdurig en heldhaftig lijden, vaak zelfs met het vergieten van hun bloed, en werden zo geheel gelijkvormig aan de gekruisigde Heer. De kerk heeft reeds de heiligheid van een aantal van hen officieel erkend door hen te eren als martelaars van Christus. Zij geven ons een lichtend voorbeeld, zij zijn onze voorspraak opdat we trouw blijven, zij wachten ons op in de heerlijkheid.
Vurig verlangt men dat de herinnering aan zoveel geloofsgetuigen mag blijven leven in het bewustzijn van de kerk als een uitnodiging om hen te vereren en na volgen. De instituten van godgewijd leven en de sociëteiten van apostolisch leven dienen daartoe behulpzaam te zijn door de namen te verzamelen van alle godgewijden die verdienen ingeschreven te worden in het Martyrologium van de twintigste eeuw, en getuigenissen over hen bijeen te brengen. Vgl. Bisschoppensynodes, Propositiones van de 9e Gewone Bisschoppensynode over het religieuze leven (29 okt 1994), 53 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Nu het derde millennium van de nieuwe tijd nadert, Tertio millennio adveniente (10 nov 1994), 37