H. Paus Johannes Paulus II - 25 maart 1996
De kerk is er altijd van overtuigd geweest dat de opvoeding wezenlijk tot haar zending behoort. Haar inwendige leermeester is de Heilige Geest die de meest ontoegankelijke diepten van ieder mensenhart doorgrondt en die de geheime gang van de geschiedenis kent. Heel de kerk wordt door de Geest bezield, en ze volbrengt haar opvoedende taak samen met Hem. Maar in de kerk is op dit gebied een bijzondere rol weggelegd voor de godgewijde mensen. Ze zijn geroepen om op het veld van de opvoeding het radicale getuigenis in te brengen van de rijkdommen van het Koninkrijk die, in afwachting van de uiteindelijke komst van de Heer van de geschiedenis, aan ieder mens worden aangeboden. Vanwege hun eigen toewijding aan God, hun eigen ervaring met de gaven van de Heilige Geest, hun voortdurend luisteren naar het Woord van God, hun vertrouwdheid met de onderscheiding, hun rijke erfgoed aan opvoedkundige tradities die in de loop der jaren in hun instituut zijn opgebouwd, hun diepe kennis van geestelijke waarheden, Vgl. Ef. 1, 17 kunnen de godgewijde mensen bijzonder doeltreffende opvoedende arbeid verrichten, en een eigen bijdrage leveren aan het werk van de andere opvoeders.
Omdat zij dit charisma bezitten, kunnen ze opvoedkundige kaders scheppen waarbinnen de evangelische geest van vrijheid en liefde heerst, en jonge mensen geholpen worden onder leiding van de Geest tot harmonische mensen uit te groeien. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het herderlijk ambt van de bisschoppen in de Kerk, Christus Dominus (28 okt 1965), 8 Zo wordt de opvoedkundige gemeenschap tot een eenheid scheppend gebeuren en een plaats van genade, waar de pedagogische opzet harmonieus het goddelijke en het menselijke, evangelie en cultuur, geloof en leven met elkaar verenigt.
Vanaf de oudheid tot in onze dagen is de geschiedenis van de kerk rijk aan bewonderenswaardige voorbeelden van godgewijde mensen die hun streven naar heiligheid beleefden en beleven in hun werk als opvoeders, terwijl ze tegelijk de heiligheid als doel van de opvoeding stelden. Velen van hen hebben inderdaad als opvoeders de volmaakte liefde bereikt.
Het is één van de kostbaarste gaven die de godgewijden ook nu nog aan de jeugd te bieden hebben door hen liefdevol als opvoeders te dienen, overeenkomstig de wijze raad van Don Bosco: ”Men moet jongeren niet alleen liefhebben, maar ze moeten ook weten dat men van ze houdt.” H. Johannes Bosco, Scritti Pedagogici e Spirituali. (Rome, 1987), 294