
H. Paus Johannes Paulus II - 25 maart 1996
Wanneer godgewijde mensen consequent en ten volle naar hun vrijwillig op zich genomen verplichtingen leven, kunnen zij een antwoord bieden aan de verlangens van hun tijdgenoten, en verhoeden dat ze hun toevlucht nemen tot oplossingen zoals bijvoorbeeld sekten, die op zijn minst bedrieglijk zijn en vaak de heilbrengende menswording van Christus ontkennen. Vgl. Joh. 4, 2-3 Door het beoefenen van een persoonlijke en gemeenschappelijke ascese die heel het bestaan zuivert en verandert, laten de godgewijden, tegenover de bekoringen van zinnelijkheid en zichzelf centraal stellen, zien wat het zoeken naar God werkelijk vraagt, en vormen een waarschuwing om dit zoeken niet te verwarren met een subtiele vorm van zichzelf zoeken of met het vluchten in de gnosis. Ieder mens die zijn leven aan God heeft toegewijd, is verplicht het inwendig leven te versterken, hetgeen niet betekent zich onttrekken aan de werkelijkheid of zich op zichzelf terugtrekken. Door te leven in gehoorzaam luisteren naar het Woord waarvan de hoede en de verklaring aan de kerk is toevertrouwd, wijst de godgewijde mens uit naar Christus die boven alles bemind wordt en naar het geheim van de Drieëenheid als het antwoord op het diepe verlangen van het mensenhart en het uiteindelijk doel van iedere godsdienstige tocht die oprecht naar het transcendente open staat.
Daarom, wanneer mensen zich tot hen wenden omdat ze dorsten naar God en verlangen te leven volgens de eisen van het geloof, moeten de godgewijden hen edelmoedig welkom heten en geestelijk begeleiden. Vgl. Bisschoppensynodes, Propositiones van de 9e Gewone Bisschoppensynode over het religieuze leven (29 okt 1994), 47