H. Paus Johannes Paulus II - 25 maart 1996
”Wat zou er van de wereld worden als er geen religieuzen waren?” H. Teresia van Avila, Boek van mijn leven, Libro de la Vida. 32, 11 Meer dan vanwege allerlei oppervlakkige nuttigheidsoverwegingen is het godgewijde leven belangrijk omdat het een overmaat aan onbaatzuchtigheid en liefde is. Het is dat des te meer omdat de wereld verstikt dreigt te geraken in de maalstroom van het vergankelijke. ”Wanneer dat duidelijk zichtbare teken verdwijnt, bestaat het gevaar dat de liefde zelf waar de gehele kerk op teert, verkilt, dat de wonderbare en aan de menselijke opvattingen tegengestelde heilsboodschap van het evangelie afstompt en in deze steeds meer geseculariseerde wereld het ‘zout’ van het geloof verdwijnt.” H. Paus Paulus VI, Apostolische Exhortatie, Over de vernieuwing van het religieuze leven volgens de richtlijnen van het Tweede Vaticaans Concilie, Evangelica Testificatio (29 juni 1971), 3 Het leven van de kerk en van de maatschappij zelf heeft mensen nodig die zich uit liefde tot God geheel aan God en aan de anderen weten toe te wijden.
De kerk kan absoluut niet buiten het godgewijde leven want dit drukt op welsprekende wijze haar natuur van ‘bruid’ uit. In dit godgewijde leven vindt de verkondiging van het evangelie aan de hele wereld nieuwe geestdrift en kracht. Men heeft werkelijk mensen nodig die het vaderlijk gelaat van God en het moederlijk gelaat van de kerk tonen, die hun eigen leven in de waagschaal leggen opdat anderen leven en hoop zouden hebben. In de kerk zijn godgewijde mensen nodig die, zelfs voordat zij zich aan één of andere nobele zaak gaan wijden, zich door de genade van God laten omvormen en die geheel leven volgens het evangelie.
Aan heel de kerk is deze grote gave in handen gelegd, en in een geest van dankbaarheid spant de kerk zich in, ze vol hoogachting te bevorderen door middel van gebed en de uitdrukkelijke uitnodiging ze te aanvaarden. Overtuigd van de evangelische verhevenheid van deze levenssoort dienen bisschoppen, priesters en diakens ernaar te streven om de kiemen van roepingen te ontdekken en aan te moedigen door middel van de prediking, onderscheiding en een wijze geestelijke begeleiding. Van alle gelovigen wordt gevraagd constant te bidden voor de godgewijden opdat hun ijver en vermogen om lief te hebben steeds toenemen en ertoe bijdragen om de goede geur van Christus in de huidige samenleving te verspreiden. Heel de christelijke gemeenschap – herders, leken en godgewijden – is verantwoordelijk voor het godgewijde leven, voor het aanvaarden en ondersteunen van de nieuwe roepingen. Vgl. Bisschoppensynodes, Propositiones van de 9e Gewone Bisschoppensynode over het religieuze leven (29 okt 1994), 48