Paus Franciscus - 8 december 2019
Vrede is een kostbaar goed, onderwerp van onze hoop, waarnaar heel de mensheid streeft. Hopen op vrede is een menselijke houding die een existentiële spanning inhoudt, waardoor ook een soms moeizaam heden “geleefd en aanvaard kan worden, als het maar naar een doel leidt en als wij zeker kunnen zijn van dat doel, als dat doel zo groot is dat het de inspanning van de weg rechtvaardigt”. Paus Benedictus XVI, Encycliek, Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop, Spe Salvi (30 nov 2007), 1 Op deze wijze is hoop de deugd die ons op weg doet gaan, ons vleugels geeft om verder te gaan, zelfs wanneer obstakels onoverkomelijk lijken.
Onze menselijke gemeenschap draagt in de herinnering en het vlees de tekenen van de oorlogen en conflicten die elkaar zijn opgevolgd met een groeiend verwoestend vermogen en die niet ophouden vooral de armsten en de zwaksten te treffen. Ook hele naties hebben moeite om zich te bevrijden van de ketenen van uitbuiting en corruptie, die haat en geweld voeden. Ook vandaag nog worden zeer veel mannen en vrouwen, kinderen en ouderen waardigheid, lichamelijke integriteit, vrijheid, die van godsdienst inbegrepen, gemeenschappelijke solidariteit, hoop op de toekomst ontzegd. Zeer veel onschuldige slachtoffers moeten de kwelling dragen van vernedering en uitsluiting, rouw en ongerechtigheid, zo al niet zelfs de trauma’s die voortvloeien uit de systematische haat tegen hun volk en hun dierbaren.
De vreselijke beproevingen van burgerlijke en internationale conflicten, die vaak nog verergerd worden door meedogenloos geweld, tekenen langdurig het lichaam en de ziel van de mensheid. Iedere oorlog blijkt in werkelijkheid broedermoord te zijn, die het project van broederschap, dat staat geschreven in de roeping van de mensenfamilie, vernietigt.
Oorlog, wij weten het, begint dikwijls met onverdraagzaamheid jegens het anders zijn van de ander, die het verlangen naar bezit en de wil om te overheersen aanwakkert. Hij ontstaat in het hart van de mens uit egoïsme en trots, uit haat, die ertoe leidt de ander te vernietigen, een negatief beeld op te plakken, hem uit te sluiten en te laten verdwijnen. Oorlog voedt zich met de ontaarding van relaties, ambities van overheersing, machtsmisbruik, angst voor de ander en het verschil dat als een obstakel wordt gezien; en tegelijkertijd voedt hij dit alles.
Het blijkt tegenstrijdig, zoals ik gedurende mijn recente reis naar Japan heb kunnen opmerken, dat “er in onze wereld de ontaarde dichotomie bestaat stabiliteit en vrede te willen verdedigen en garanderen op grond van een valse zekerheid die wordt gesteund door een mentaliteit van angst en wantrouwen en die uiteindelijk de relaties tussen de volkeren vergiftigt en iedere mogelijke dialoog verhindert. Vrede en internationale stabiliteit zijn niet te verenigen met iedere poging om te bouwen op angst en wederzijdse verwoesting of een dreiging van totale vernietiging; zij zijn alleen maar mogelijk uitgaande van een wereldwijde ethiek van solidariteit en samenwerking ten dienste van een toekomst die gebaseerd is op onderlinge afhankelijkheid en gemeenschappelijke verantwoordelijkheid in heel de mensenfamilie van vandaag en morgen”. Paus Franciscus, Toespraak, “Atomic Bomb Hypocenter” Park, Nagasaki (Japan), Over nucleaire wapens (24 nov 2019)
Iedere situatie van dreiging voedt het wantrouwen en het in zichzelf gekeerd zijn. Wantrouwen en angst vergroten de broosheid van de relaties en het gevaar van geweld, in een vicieuze cirkel die nooit tot een vreedzame relatie zal kunnen leiden. In deze zin kan nucleaire afschrikking niet anders dan een bedrieglijke veiligheid scheppen.
Daarom mogen wij niet pretenderen dat wij de stabiliteit in de wereld handhaven door middel van de angst voor vernietiging, in een uiterst wankel evenwicht, op de rand van de afgrond van de nucleaire afgrond en binnen de muren van de onverschilligheid, waar socio-economische beslissingen worden genomen die tot drama’s leiden waarbij de mens en schepping eerder worden afgedankt in plaats van worden beschermd. Vgl. Paus Franciscus, Homilie, Campo sportivo "Arena" in Località Salina - Lampedusa, “Adam, waar ben je?” - “Waar is het bloed van je broer?” (8 juli 2013), 7 Hoe kan men dan een weg van vrede en wederzijdse erkenning opbouwen? Hoe kan men de morbide logica van dreiging en angst doorbreken? Hoe kan men aan de dynamiek van het tegenwoordig overheersende wantrouwen een einde maken?
Wij moeten streven naar ware broederschap, die gebaseerd is op de gemeenschappelijke oorsprong in God en wordt beoefend in dialoog en wederzijds vertrouwen. Het verlangen naar vrede staat diep geschreven in het hart van de mens en wij moeten geen genoegen nemen met wat minder is dan dit.
De Hibakusha, de overlevenden van de atoombombardementen van Hiroshima en Nagasaki, zijn degenen die vandaag de vlam van het collectieve geweten brandend houden door voor de volgende generaties te getuigen van de verschrikking van wat in augustus 1945 gebeurde, en van het onbeschrijflijke leed dat tot op vandaag eruit is voortgekomen. Hun getuigenis wekt zo de herinnering aan de slachtoffers op en bewaart deze, opdat het menselijk geweten steeds sterker wordt tegenover ieder verlangen naar overheersing en verwoesting: “Wij mogen niet toestaan dat de huidige en toekomstige generaties de herinnering verliezen aan hetgeen is gebeurd, de herinnering die een waarborg en prikkel is om een meer rechtvaardige en broederlijke toekomst op te bouwen”. Paus Franciscus, Toespraak, Bij het gedenkteken van de Vrede - Hiroshima (Japan), Over de vrede (24 nov 2019)
Net als zij bieden in ieder gedeelte van de wereld velen de toekomstige generaties de onontbeerlijke dienst van de herinnering aan, die niet alleen bewaard moet worden om te voorkomen dat opnieuw dezelfde fouten worden gemaakt of dat opnieuw de bedrieglijke modellen van het verleden worden voorgehouden, maar opdat zij als vrucht van de ervaring de basis vormt en de richting aangeeft voor huidige en toekomstige keuzes op het gebied van de vrede.
Wat meer is, de herinnering is de horizon van de hoop: vaak kan in het duister van oorlogen en conflicten de herinnering aan ook een klein gebaar van betoonde solidariteit inspireren tot moedige en zelfs heroïsche keuzes, nieuwe energie in beweging brengen en nieuwe hoop in individuen en gemeenschappen wekken.
Een weg van vrede openen en aangeven is een uitdaging, die des te complexer is naarmate de belangen die op het spel staan in de relaties tussen personen, gemeenschappen en naties, veelvormig en tegenstrijdig zijn. Vóór alles is het noodzakelijk een beroep te doen op het morele geweten en de persoonlijke en politieke wil. Vrede put men in werkelijkheid uit de diepte van het menselijke hart en de politieke wil moet altijd worden versterkt om nieuwe processen te openen die personen en gemeenschappen verzoenen en verenigen.
De wereld heeft geen behoefte aan holle woorden, maar aan overtuigde getuigen, vredestichters die openstaan voor de dialoog zonder uitsluitingen of manipulaties. Men kan immers alleen maar werkelijk tot vrede komen, wanneer er een overtuigde dialoog van mannen en vrouwen is die verder dan ideologieën en verschillende meningen zoeken naar de waarheid. Vrede is “een permanente opdracht”, 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 78 een weg die wij samen gaan, waarbij wij altijd het algemeen welzijn zoeken en ons ervoor inzetten het gegeven woord te houden en het recht te respecteren. In het naar elkaar luisteren kunnen ook de kennis over en de achting voor de anderen zo groeien dat wij in een vijand het gelaat van een broeder herkennen.
Het vredesproces is derhalve een voortdurende verplichting. Het is een geduldig werk van zoeken naar de waarheid en de gerechtigheid, dat de herinnering aan de slachtoffers eert en dat stap voor stap een opening biedt voor een gemeenschappelijke hoop die sterker is dan wraak. In een rechtsstaat kan democratie niet een veelbetekenend paradigma van dit proces zijn, als zij niet gebaseerd is op de gerechtigheid en de inzet om de rechten van ieder, vooral als hij zwak of gemarginaliseerd is, te waarborgen in een voortdurend zoeken naar de waarheid. Vgl. Paus Benedictus XVI, Toespraak, Sala Clemente, Tot de leiders van de Christelijke Verenigingen van Italiaanse Werknemers (ACLI) (27 jan 2006) Het betreft een maatschappelijke opbouw en een uitwerking in wording, waarbij ieder op een verantwoordelijke manier een eigen bijdrage op alle niveaus van de lokale, nationale en wereldwijde collectiviteit levert.
Zoals de heilige Paulus VI onderstreepte, “is het dubbele streven naar gelijkheid en deelname erop gericht om een soort democratische maatschappij te bevorderen [...]. Dat veronderstelt het belang van de opvoeding tot het leven in gemeenschap, waar behalve informatie over de rechten van ieder de noodzakelijke onderlinge samenhang ervan wordt belicht: de erkenning van de plichten ten opzichte van de ander. De betekenis en het in praktijk brengen van de plicht worden evenals het aanvaarden van de verantwoordelijkheden en de grenzen die worden gesteld aan het uitoefenen van de vrijheid van het individu of de groep, bepaald door zelfbeheersing”. H. Paus Paulus VI, Apostolische Brief, Aan Maurice Kardinaal Roy, bij gelegenheid van de 80ste verjaardag van Rerum Novarum, Octogesima Adveniens (14 mei 1971), 24
Een breuk tussen leden van een maatschappij, het toenemen van maatschappelijke ongelijkheid en de weigering om de instrumenten voor een integrale menselijke ontwikkeling te gebruiken brengen daarentegen het nastreven van het algemeen welzijn in gevaar. Een geduldig werken dat gebaseerd is op de kracht van het woord en de waarheid, kan integendeel in de mensen opnieuw het vermogen tot medelijden en creatieve solidariteit opwekken.
In onze christelijke ervaring herinneren wij voortdurend aan Christus, die zijn leven heeft gegeven voor onze verzoening. Vgl. Rom. 5, 6-11 De Kerk neemt ten volle deel aan het zoeken naar een juiste orde en blijft het algemeen welzijn dienen en de hoop op vrede voeden door het doorgeven van de christelijke waarden, het onderricht op het terrein van de moraal en door werken op maatschappelijk en opvoedkundig gebied.
De Bijbel herinnert op een bijzondere wijze door middel van het woord van de profeten de gewetens en de volkeren aan het verbond van God met de mensheid. Het gaat erom het verlangen om over de ander te heersen op te geven en te leren naar elkaar te kijken als mensen, als kinderen van God, als broeders en zusters. Men mag nooit de ander een etiket opplakken op wat hij heeft kunnen zeggen of doen, maar hij dient gewaardeerd te worden op grond van de belofte die hij in zich draagt. Alleen door voor de weg van het respect te kiezen zal men de spiraal van wraak kunnen doorbreken en de weg van de hoop opgaan.
Wij laten ons leiden door de passage uit het evangelie die het volgende gesprek tussen Petrus en Jezus weergeeft: “Heer, als mijn broeder tegen mij misdoet, hoe dikwijls moet ik hem dan vergeven? Tot zevenmaal toe?”. En Jezus antwoordde hem: “Neen, zeg Ik u, niet tot zevenmaal toe, maar tot zeventigmaal zevenmaal” (Mt. 18, 21-22). Deze weg van verzoening roept ons op in de diepte van ons hart de kracht te vinden van de vergeving en het vermogen elkaar als broeders en zusters te erkennen. In vergeving te leren leven doet ons vermogen om vrouwen en mannen van vrede te worden toenemen.
Wat op maatschappelijk terrein waar is, is ook waar op politiek en economisch terrein, daar de kwestie van de vrede alle dimensies van het gemeenschapsleven doordringt: er zal nooit ware vrede zijn, als wij niet in staat zullen zijn een rechtvaardiger economisch systeem op te bouwen. Zoals Benedictus XVI schreef in de encycliek Paus Benedictus XVI - Encycliek
Caritas in Veritate
Liefde in Waarheid - Over de integrale ontwikkeling van de mens in liefde en waarheid
(29 juni 2009), “vereist het overwinnen van onderontwikkeling ingrijpen, niet alleen ter verbetering van de op goederenruil berustende transacties, niet alleen op het gebied van prestaties van publieke hulpvoorziening, maar bovenal wat betreft een voortschrijdende openheid op wereldwijd niveau voor economische bedrijvigheid, die zich onderscheidt door een aandeel van onbaatzuchtigheid en gemeenschap”. Paus Benedictus XVI, Encycliek, Liefde in Waarheid - Over de integrale ontwikkeling van de mens in liefde en waarheid, Caritas in Veritate (29 juni 2009), 39
“Als een slecht begrip van onze principes ons soms ertoe heeft gebracht het misbruik van de natuur of een despotische overheersing van de schepping door de mens of oorlogen, ongerechtigheid en geweld te rechtvaardigen, dan kunnen wij als gelovigen erkennen dat wij op die wijze de schat aan wijsheid die wij hadden moeten bewaken, ontrouw zijn geweest”. Paus Franciscus, Encycliek, 'Wees geprezen' - over de zorg voor het gemeenschappelijke huis, Laudato Si' (24 mei 2015), 200
Ten overstaan van de gevolgen van onze vijandigheid jegens de ander, het ontbroken respect voor het gemeenschappelijke huis en het onbevoegd uitbuiten van de natuurlijke bronnen - gezien als instrumenten die alleen maar nuttig zijn voor het profijt van vandaag, zonder respect voor de lokale gemeenschappen, het algemeen welzijn en de natuur - hebben wij behoefte aan een ecologische bekering.
De recente synode over het Amazonegebied brengt ons ertoe op een vernieuwde wijze een beroep te doen op een vreedzame relatie tussen gemeenschappen en aarde, tussen heden en herinnering, tussen ervaring en hoop.
Deze weg van verzoening is ook het luisteren naar en rekening houden met de wereld die ons door God is geschonken, opdat wij er ons gemeenschappelijk huis van zouden maken. De natuurlijke bronnen, de talrijke vormen van leven en de aarde zelf zijn ons toevertrouwd om ook voor de toekomstige generaties “bewerkt en bewaakt” Vgl. Gen. 2, 15 te worden met een verantwoorde en nijvere deelname van ieder. Bovendien hebben wij behoefte aan een verandering in overtuigingen en blik, die ons meer openstelt voor een ontmoeting met de ander en het ontvangen van de gave van de schepping, die de schoonheid en de wijsheid van haar Schepper weerspiegelt.
Hieruit vloeien in het bijzonder de diepgaande redenen en een nieuwe wijze voort van het bewonen van het gemeenschappelijke huis, van het aanwezig zijn voor elkaar met de eigen verschillen, van het vieren en respecteren van het ontvangen en gedeelde leven, van het zich zorgen maken over voorwaarden voor en vormen van een maatschappij die de bloei en de duurzaamheid van het leven in de toekomst begunstigen, van het ontwikkelen van het algemeen welzijn van de hele mensenfamilie.
Een ecologische bekering waarop wij een beroep doen, brengt ons derhalve tot een nieuwe blik op het leven, wanneer wij de edelmoedigheid van de Schepper, die ons de aarde heeft geschonken en die ons herinnert aan de vreugdevolle soberheid van het samen delen, in overweging nemen. Die bekering dient te worden verstaan op een integrale wijze als een verandering van de relaties die wij onderhouden met onze zusters en broeders, met de andere levende wezens, met de schepping in haar zeer rijke verscheidenheid, met de Schepper, die oorsprong van ieder leven is. Voor een christen vereist zij “alle gevolgen van de ontmoeting met Jezus in hun relatie met de hun omringende wereld tot bloei te laten komen”. Paus Franciscus, Encycliek, 'Wees geprezen' - over de zorg voor het gemeenschappelijke huis, Laudato Si' (24 mei 2015), 217
De weg van de bekering vereist geduld en vertrouwen. Men krijgt geen vrede, als men er niet op hoopt.
Vóór alles gaat het erom te geloven in de mogelijkheid van vrede, te geloven dat de ander dezelfde behoefte aan vrede heeft als wij. Hierbij kan ons de liefde van God voor ieder van ons, een bevrijdende, onbegrensde, belangeloze, onvermoeibare liefde, inspireren.
Angst is vaak de bron van conflicten. Het is derhalve belangrijk verder te gaan dan onze menselijke angsten door te erkennen dat wij behoeftige kinderen zijn ten overstaan van Hem die ons bemint en op ons wacht zoals de vader van de verloren zoon. Vgl. Lc. 15, 11-24 De cultuur van ontmoeting tussen broeders en zusters breekt met de cultuur van de dreiging. Zij maakt van iedere ontmoeting een mogelijkheid en een gave van de edelmoedige liefde van God. Zij brengt ons ertoe de grenzen van onze beperkte horizonten te overschrijden om ons als kinderen van de ene hemelse Vader steeds meer te richten op het beleven van de universele broederschap.
Voor de leerlingen van Christus wordt deze weg ook ondersteund door het sacrament van de verzoening, geschonken door de Heer ter vergeving van de zonden van de gedoopten. Dit sacrament van de Kerk, dat personen en gemeenschappen vernieuwt, roept op om de blik op Jezus gericht te houden, die “alles in de hemelen en op aarde” heeft verzoend “door vrede te stichten door hert bloed aan het kruis vergoten” Vgl. Kol. 1, 22 ; en dit sacrament vereist ieder geweld in gedachten, woorden en werken, hetzij tegen de naaste, hetzij tegen de schepping, af te leggen.
De genade van God de Vader wordt gegeven als een onvoorwaardelijke liefde. Wanneer wij in Christus zijn genade hebben ontvangen, kunnen wij op weg gaan om deze liefde aan de mannen en vrouwen van onze tijd aan te bieden. Dag na dag doet de Heilige Geest ons houdingen en woorden aan de hand om handwerkers van gerechtigheid en vrede worden.
Moge de God van vrede u zegenen en moge Hij ons te hulp komen.
Moge Maria, de Moeder van de Vredevorst en de Moeder van alle volkeren van de aarde ons begeleiden en ons stap voor stap ondersteunen op de weg van verzoening.
En moge iedere persoon, wanneer hij op deze wereld komt, een bestaan van vrede kennen en ten volle de belofte van liefde en leven die hij in zich draagt, ontwikkelen.
Vanuit het Vaticaan, 8 december 2019.
Franciscus