Paus Franciscus - 4 augustus 2019
Dierbare broeders en zusters, goedendag!
Het Evangelie van deze dag (Lc. 12, 13-21) begint met iemand uit de menigte die aan Jezus vraagt een juridische kwestie op te lossen van een familiale erfenis. Maar Jezus gaat er in Zijn antwoord niet op in en roept op zich ver te houden van hebzucht, dat wil zeggen de begeert naar bezit. Om Zijn toehoorders af te leiden van dit koortsachtig zoeken naar rijkdom, vertelt Jezus de parabel van de dwaze rijke man, die denkt gelukkig te zijn omdat hij een buitengewoon jaar had en zich zeker voelt door zijn opgestapeld bezit. Het zou mooi zijn indien u hem vandaag zou lezen: hoofdstuk 12 bij de heilige Lucas, vers 13. Vgl. Lc. 12, 13 Een mooie parabel die ons veel leert. Het verhaal komt tot de kern van de zaak wanneer de tegenstelling verschijnt tussen wat de rijke voor zichzelf plant en wat God hem aanbiedt.
De rijke confronteert zijn ziel, dus zichzelf, met drie overwegingen: het vele opgestapelde bezit, de vele jaren dat zijn bezit hem zekerheid lijken te geven en ten derde, het ongeremde welzijn. Vgl. Lc. 12, 19 Maar het woord dat God tot hem richt, doet zijn plannen te niet. In tegenstelling tot “de vele jaren”, wijst God hem op de nabijheid van “nog deze nacht, komt men je leven van u opeisen”; in de plaats van “van het leven te genieten”, stelt Hij hem het feit voor ogen “rekenschap te geven van zijn leven; zijn leven aan God terug te geven”, met het daarbij horende oordeel. De realiteit van het vele opgestapelde bezit, waarop de rijke alles bouwt, wordt bezwaard door het sarcasme van de vraag: “al die voorzieningen die je getroffen hebt, voor wie zijn die dan?” (Lc. 12, 20). Denken wij aan de strijd om de erfenis; zoveel strijd in families. En zo veel mensen, wij kennen allemaal zulke verhalen, die bij een naderende dood afkomen: neven, kleinkinderen die komen en vragen: wat zal ik krijgen? en zij nemen alles mee. Het woord “dwaas” – waarmee God deze mens aanspreekt - is in deze tegenstelling gerechtvaardigd – want hij denkt dat het om concrete zaken gaat, maar hij beeldt ze zich in. Hij is dwaas omdat hij in praktijk God negeert, hij heeft niet op Hem gerekend.
Het besluit van deze parabel, door de evangelist verwoord, is bijzonder doeltreffend: “Zo gaat het met iemand die schatten vergaart voor zichzelf, maar niet rijk is aan God” (Lc. 12, 21). Een waarschuwing die de horizon toont waartoe wij geroepen zijn te kijken. Materieel bezit is noodzakelijk – het is bezit! – maar het is toch slechts een middel om eerlijk te leven en te delen met de meest behoeftige mensen. Jezus nodigt ons vandaag uit te overwegen dat rijkdom het hart aan banden kan leggen en losmaken van de ware schat die in de Hemel is. De heilige Paulus herinnert ons eraan in de tweede lezing van deze dag. Hij zegt: “zoekt wat boven is … Zint op het hemelse, niet op het aardse” (Kol. 3, 1-2).
Dat wil wel te verstaan niet zeggen, buiten de werkelijkheid gaan staan, maar de dingen zoeken die echt waarde hebben: rechtvaardigheid, solidariteit, broederlijkheid, vrede, al die dingen die de echte waardigheid van de mens uitmaken. Het gaat erom te streven naar een geslaagd leven, niet volgens de stijl van de wereld, maar van het Evangelie: God beminnen met heel zijn wezen en de naaste zoals Jezus van hem hield, dat wil zeggen in dienstbaarheid en zelfgave. Hebzucht, bezit willen hebben, verzadigt het hart niet, integendeel het vergroot de honger! Begeerte is als snoep: ge neemt één en zegt: wat is dat lekker! en ge neemt nog één en op het één volgt het ander. Dat is begeerte: zij verzadigt nooit. Opgelet! Liefde die zo begrepen en beleefd wordt, is de bron van echt geluk, terwijl bovenmatig zoeken van bezit en rijkdom, dikwijls een bron is van onrust, tegenspoed, machtsmisbruik, oorlog. Zoveel oorlogen zijn met hebzucht begonnen.
Moge de Maagd Maria ons helpen, ons niet te laten verleiden door zekerheden die voorbijgaan, maar elke dag geloofwaardige getuigen te zijn van de eeuwige waarden van het Evangelie.