Gerhard Ludwig Kard. Müller - 25 juli 2019
Het is veelbetekenend dat zowel het Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
Goedkeuring van de Kaderwet permanent diakens door de H. Stoel
Aan Bernard Kardinaal Alfrink, voorzitter van de Nederlandse bisschoppenconferentie
(12 juni 1975) als ook de Duitse synodalen niet van de bijbelse basis uitgaan en zich niet oriënteren aan de zich ontwikkelende leer van de Kerk in de Traditie en de definitieve geloofsbeslissingen van de Concilies en van de paus. In plaats daarvan betrekt men zijn normen en regels van de sociologische behoeften van de globale wereld of de traditionele organisatievormen van Amazonische volksstammen.
Als men daar gerespecteerde mannen in een stabiele partnerrelatie (canoniek geldig gehuwd of niet?) om de gemeenschap van de sacramenten te voorzien (!) tot priester wijdt, ook zonder theologische studie Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Aan Bernard Kardinaal Alfrink, voorzitter van de Nederlandse bisschoppenconferentie, Goedkeuring van de Kaderwet permanent diakens door de H. Stoel (12 juni 1975), 129. 2, waarom zou dat dan niet de hefboom zijn om eindelijk de viri probati in te voeren in Duitsland waar het celibaat niet meer geaccepteerd wordt een veel gehuwde theologen klaar staan om als priester de gaten in de celibataire clerus op te vullen. Uit de aanstelling van de “zeven mannen van goede faam en vol van Geest en wijsheid” (Hand. 6, 3) tot de dienst aan de tafels (Hand. 6, 1-7), die men later in verband heeft gebracht met de sacramentele wijdingsgraad van het diaconaat, kan men niet de ambtstheologische conclusie trekken dat de Kerk altijd en überhaupt nieuwe sacramentele ambten naar sociologische behoeften zou kunnen scheppen. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Aan Bernard Kardinaal Alfrink, voorzitter van de Nederlandse bisschoppenconferentie, Goedkeuring van de Kaderwet permanent diakens door de H. Stoel (12 juni 1975), 129 Het drieledige wijdingssacrament kwam enerzijds voort uit de noodzakelijke opvolging van de apostelen in hun opdracht, om het evangelie te verkondigen, de genade sacramenteel mee te delen en als goede herders de kudde van Christus te leiden en anderzijds uit de vorming van de particuliere kerken als verwerkelijking van de universele Kerk ter plaatse. Hier is er nu één de eerste priester, de eerste van het college van presbyters samen met de diakens, die vanaf de tweede eeuw meer en meer exclusief “bisschop” genoemd wordt. H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Magnesiërs, Epistula ad Magnesios. 6, 1 In de bisschop wordt de eenheid van de plaatselijke Kerk sacramenteel gerepresenteerd en de eenheid met de apostolische oorsprong zichtbaar, in zoverre de gemeenschap van bisschoppen met de paus aan het hoofd de opvolgers zijn van de apostelen met Petrus aan het hoofd. H. Paus Clemens Romanus, Aan de Korintiërs, I Clemens - Ad Corinthios. 42-44 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 20-27