Paus Leo XIII - 1 november 1885
Over den rijkdom van die goederen heeft de H. Augustinus, wondermooi, zooals gewoonlijk, herhaaldelijk uitgeweid, maar vooral in een passage waar hij de katholieke Kerk aldus toespreekt:
"Gij oefent en onderwijst, niet alleen overeenkomstig den leeftijd van het lichaam, maar ook van den geest, de kinderen op kinderlijke wijze, de jongelingen met kracht, de grijsaards met kalmen ernst. Gij maakt in kuische en trouwe gehoorzaamheid de vrouwen aan haar man onderdanig, niet om hun lusten te voldoen, maar om hun een nakomelingschap te schenken en tot welzijn van het gezin. Gij geeft aan de mannen gezag over hun echtgenooten, niet om het zwakke geslacht tot een voorwerp van hun willekeur te maken, maar volgens de wetten van een oprechte liefde. Gij maakt, dat kinderen zich aan hun ouders onderwerpen als in een vrije slavernij; dat de ouders hun kinderen regeeren met een heerschappij van liefde.... Door hen te doen denken aan de eerste ouders legt gij tusschen burgers, tusschen volken, in één woord tusschen de menschen onderling niet slechts een band van samenhoorigheid maar als het ware van broederschap. Gij leert den koningen de zorg voor hun volken, gij vermaant de volkeren tot onderdanigheid aan de koningen. IJverig blijft gij leeren aan wie eere toekomt, aan wie genegenheid, aan wie eerbied, aan wie vreeze, aan wie troost, aan wie vermaning, aan wie opwekking, aan wie tuchtiging, aan wie berisping, aan wie straf. Zoo laat gij zien, dat niet allen gelijkelijk recht hebben op alles, maar hoe men aan allen liefde verschuldigd is, en niemands recht mag schenden." H. Augustinus, De levenswijze van de katholieke kerk en over die van de manicheeĆ«rs, De moribus ecclesiae catholicae et de moribus Manicheorum. Cap. 30, n. 63
En op een andere plaats laakt hij de aanhangers van verkeerde staatkundige theorieën aldus:
"Laten zij die beweren, dat de leer van Christus schadelijk is voor den staat, ons een leger geven van soldaten zooals zij volgens de leer van Christus moeten zijn; laten zij ons onderdanen, echtgenooten, ouders, kinderen, meesters, dienaren, koningen, rechters, eindelijk belastingbetalers en belastingambtenaren geven, zooals ze volgens voorschrift der christelijke leer moeten zijn, en laten zij het dan wagen die leer schadelijk voor den staat te noemen; integendeel, laten zij liever niet aarzelen te bekennen, dat deze leer, als ze onderhouden wordt, den staat tot rijken zegen strekt." H. Augustinus, Brieven, Epistulae. 138, al. 5 ad Marcellinum, cap. 2, n. 15