
H. Paus Johannes Paulus II - 17 maart 1996
“Broeders denkt na over uw eigen roeping” (1 Kor. 1, 26).
De aansporing van Paulus aan de Christenen van Korinthe krijgt voor ons priesters een bijzondere betekenis. Wij moeten onze roeping vaak 'overwegen', de betekenis en de grootheid ervan, die altijd groter is dan wij kunnen vermoeden, ontdekken. Witte Donderdag, de dag waarop we de instelling van de Eucharistie herdenken en de dag van het priesterschap, is daarvoor de gelegenheid bij uitstek. Ook de verjaardagen van onze priesterwijding en vooral de priesterjubilea zijn gunstige gelegenheden.
Beminde broeders in het priesterambt, terwijl ik u nu deelgenoot maak van mijn overwegingen, denk ik aan het vijftig jarig jubileum van mijn eigen priesterwijding dit jaar. Ik denk aan mijn mede-seminaristen die zoals ik de weg naar het priesterschap afgelegd hebben in een periode die kenmerkt werd door de dramatische gebeurtenissen van de Tweede Wereldoorlog. In die tijd waren de seminaries gesloten en de priesterkandidaten leefden verspreid. Enigen van hen verloren het leven in het oorlogsgeweld. Het priesterschap dat we in die omstandigheden ontvingen, heeft voor ons een bijzondere waarde gekregen. Bij mij leeft nog steeds de herinnering aan het grote ogenblik waarop vijftig jaar geleden de geloofsgemeenschap het Catechismus-Compendium
Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk
(28 juni 2005) zong over ons, jonge diakens, die midden in de kerk uitgestrekt lagen, alvorens de priesterwijding door handoplegging van de bisschop te ontvangen. We willen de heilige Geest danken voor die uitstorting van genade die een stempel heeft gedrukt op ons bestaan. Laten we blijven bidden: 'lmple superna gratia, quae tu creasti pectora !'
Beminde broeders in het ambt, ik wil u uitnodigen om deel te nemen aan mijn Catechismus-Compendium
Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk
(28 juni 2005) uit dankbaarheid voor de gave van de roeping. U weet dat jubilea in het leven van de priester belangrijke momenten zijn. Ze zijn mijlpalen op de weg van onze roeping. Volgens de Bijbelse traditie is het jubileum een moment van vreugde en dankzegging. De landbouwer dankt de Schepper voor de oost; bij onze jubilea willen wij de eeuwige Herder danken voor de vruchten van ons priesterleven. Voor de diensten die we mochten verlenen aan de Kerk en aan de mensen op verschillende plaatsen in de wereld, in de meest verschillende omstandigheden en werksituaties, waarin de goddelijke Voorzienigheid onze aanwezigheid wenste en heeft geleid. Wij weten dat wij 'onnutte' dienstknechten zijn (Lc. 17, 10), maar we zijn de Heer dankbaar dat Hij ons tot Zijn dienaars wilde maken.
Ook de mensen zijn wij dankbaar. Vooral zij die ons geholpen hebben tot het priesterschap te komen. We zijn dankbaar voor degenen die de goddelijke Voorzienigheid op de weg van onze roeping geplaatst heeft. We danken hen allen: te beginnen bij onze ouders, die voor ons een rijke gave van God geweest zijn. Hoevele en welke rijkdommen en lessen en goede voorbeelden hebben zij ons gegeven.
Terwijl wij God dank zeggen vragen we Hem ook om vergeving. Ook aan onze broeders vragen we vergeving voor onze nalatigheden en tekortkomingen die het gevolg zijn van onze menselijke zwakheid. Volgens de Schrift kon een jubileum niet alleen dankzegging zijn: het hield ook de vergeving van de schulden in. Wij smeken dus de barmhartige God ons de fouten die we in de loop van ons leven en bij de uitoefening van onze priesterlijke taak hebben begaan, te willen vergeven.
'Broeders denk na over uw roeping', waarschuwt de apostel. Aangespoord door zijn woord 'overwegen' wij de tot nu toe afgelegde weg, waarop onze roeping bevestigd, verdiept en versterkt is. Wij 'overwegen' dit alles om ons duidelijker bewust te worden van Gods liefdevolle werking in ons leven.
Tegelijkertijd kunnen wij onze broeders in het ambt niet vergeten die op de ingeslagen weg niet hebben volhard. Wij vertrouwen hen toe aan de liefde van de Vader, zoals we aan ieder van hen ons gebed verzekeren.
Onze houding van 'overwegen' wordt zo bijna onbewust tot een gebed. In dit licht wil ik u, beminde broeders in het ambt, graag uitnodigen, u te verenigen met mijn dankzegging voor de gaven van de roeping en van het priesterschap.