Het Evangelie van Mattheüs geeft een beschrijving van de herderlijke zending van Petrus in de Kerk:
"Zalig zijt gij, Simon, zoon van Jona, want niet vlees en bloed hebben u dit geopenbaard maar mijn Vader die in de hemel is. Op mijn beurt zeg Ik u: Gij zijt Petrus; en op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen. Ik zal u de sleutels geven van het Rijk der hemelen en wat gij zult binden op aarde, zal ook in de hemel gebonden zijn en wat gij zult ontbinden op aarde, zal ook in de hemel ontbonden zijn" (
Lc. 16, 17-19). Lucas maakt duidelijk dat Christus Petrus opdroeg zijn broeders te versterken, terwijl Hij hem tegelijkertijd herinnerde aan zijn eigen menselijke zwakheid en de noodzaak tot bekering
Vgl. Lc. 22, 31-32
. Het is juist alsof het tegen de achtergrond van Petrus' menselijke zwakheid volkomen duidelijk wordt gemaakt dat dit bijzondere dienstambt in de Kerk geheel voortkomt uit genade. Het is alsof de Meester zich bijzonder wijdt aan de bekering van Petrus als een manier om hem voor te bereiden op de taak die Hij hem weldra zal geven in zijn Kerk, en Hij om deze reden zeer veeleisend is jegens hem. Deze zelfde rol van Petrus, op soortgelijke wijze verbonden met een realistische bevestiging van zijn zwakheid, komt weer voor in het Vierde Evangelie:
"Simon, zoon van Jona, hebt ge Mij meer lief dan dezen? (...) Weid mijn schapen" Vgl. Joh. 21, 15-19
. Het is ook betekenisvol dat volgens de Eerste Brief van Paulus aan de Korinthiërs de verrezen Christus verschijnt aan Kefas en dan aan de Twaalf
Vgl. 1 Kor. 15, 5
.
Het is belangrijk om op te merken hoe de zwakheid van Petrus en van Paulus duidelijk laat zien dat de Kerk gegrondvest is op de oneindige macht van de genade Vgl. Mt. 16,17
Vgl. 2 Kor. 12, 7-10
. Onmiddellijk nadat hij zijn zending ontvangen heeft, wordt Petrus met ongewone strengheid berispt door Christus, die hem zegt: "Je bent een struikelblok voor Mij" (Mt. 16, 23). Moeten we het erbarmen dat Petrus nodig heeft niet in relatie zien met het ambt van die barmhartigheid die hij als eerste zal ervaren? En toch zal Petrus Jezus driemaal verloochenen. Het Evangelie van Johannes benadrukt dat Petrus de taak om de kudde te weiden ontvangt bij gelegenheid van een drievoudige bekentenis van zijn liefde Vgl. Joh. 21, 15-17
, die overeenkomt met zijn drievoudige verraad Vgl. Joh. 13, 38
. Lucas van zijn kant blijft in het reeds aangehaalde woord van Christus, waaraan de eerste overlevering zal vasthouden met de bedoeling, de zending van Petrus te beschrijven, erbij dat deze "zodra hij zich bekeerd heeft, zijn broeders versterken" moet Vgl. Lc. 22, 32
.
