
H. Paus Johannes Paulus II - 25 mei 1995
Voor de wereld heeft de verenigde inzet in de samenleving van de kant van de christenen de duidelijke waarde van een getuigenis dat gezamenlijk in de Naam van de Heer wordt afgelegd. Het is ook een vorm van verkondiging, omdat het het gelaat van Christus onthult.
De leerstellige meningsverschillen die blijven oefenen een negatieve invloed uit en stellen zelfs grenzen aan de samenwerking. Toch biedt de reeds bestaande gemeenschap in geloof tussen christenen een stevige basis voor hun gezamenlijke optreden, niet alleen op sociaal gebied maar ook in de godsdienstige sfeer.
Zo'n samenwerking zal het zoeken naar eenheid vergemakkelijken. Het Decreet over de oecumene merkt op: "Door deze samenwerking kunnen allen die in Christus geloven gemakkelijk leren, hoe zij onderling tot een beter begrip en een hogere waardering kunnen komen en hoe de weg naar de eenheid van de christenen wordt geëffend" 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 12.