H. Paus Johannes Paulus II - 25 mei 1995
Een reden tot vreugde is in dit verband eraan te herinneren, dat de katholieke priesters in bepaalde afzonderlijke gevallen de sacramenten van de Eucharistie, van de Biecht en van de Ziekenzalving aan andere christenen kunnen toedienen die weliswaar nog niet in volle gemeenschap met de katholieke Kerk zijn, maar die vurig verlangen naar het ontvangen van de Sacramenten, die uit zichzelf daarom vragen en die getuigen van het geloof dat de Kerk in deze Sacramenten belijdt. Omgekeerd kunnen in bepaalde gevallen en onder bijzondere omstandigheden ook de katholieken, wanneer zij die Sacramenten willen ontvangen, zich tot de geestelijken van die Kerken richten waarin zij geldig worden toegediend. De voorwaarde voor deze wederzijdse ontvangst zijn vastgelegd in normen. Het zich houden aan deze normen is voor de bevordering van de oecumene noodzakelijk. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 8.15 Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 844 Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 671 Pauselijke Raad ter bevordering vd Eenheid vd Christenen, Richtlijnen voor de toepassing van de beginselen en normen inzake de oecumenische beweging, Oecumenisch Directorium (25 mrt 1993), 122-125.129-131.123.132