
H. Paus Johannes Paulus II - 25 mei 1995
Ik dank de Heer dat Hij ons ertoe gebracht heeft om voort te gaan langs het pad van eenheid en gemeenschap onder de christenen, een pad dat moeilijk is, maar zo rijk aan vreugde. De interconfessionele dialogen op theologisch niveau hebben positieve, tastbare resultaten voortgebracht: dit moedigt ons aan om voort te gaan.
Maar behalve de leerstellige verschillen die opgelost moeten worden, kunnen christenen niet de last van oeroud gebrek aan begrip, geërfd van het verleden, en van wederzijdse misverstanden en vooroordelen onderschatten. Onbeweeglijkheid, onbegrip en onvoldoende kennis van elkaar maken deze situatie vaak erger. Daarom moet de inzet voor de oecumene gegrondvest zijn op de bekering van de harten en op het gebed, die ook zullen leiden tot de noodzakelijke zuivering van de historische herinnering. Door de genade van de heilige Geest worden de leerlingen van de Heer, geïnspireerd door liefde, door de macht van de waarheid en door een oprechte wens tot wederzijdse vergeving en verzoening, ertoe geroepen om samen hun pijnlijke verleden opnieuw te onderzoeken en de pijn die dat verleden helaas zelfs vandaag nog blijft oproepen. Allen worden zij uitgenodigd door de steeds nieuwe kracht van het Evangelie om met oprechte en volledige objectiviteit de fouten die gemaakt zijn, alsook de begeleidende verschijnselen te erkennen die aan de oorsprong liggen van hun betreurenswaardige verdelingen. Nodig is een rustige, heldere en waarheidsgetrouwe kijk op de dingen, een kijk die verlevendigd wordt door goddelijke genade en die in staat is om de geesten van de mensen te bevrijden en om in iedereen een hernieuwde bereidheid te wekken juist met het oog op de verkondiging van het Evangelie aan de mensen van ieder volk en iedere natie.