
H. Paus Johannes XXIII - 1 mei 1963
LO SPETTACOLO Over Maria, Jozef en onze tijd |
|||
► | Een drievoudig schitterend licht | ||
► | De werkelijkheid van de Kerk in dienst van de mensen |
De Kerk tenslotte, beminde zonen; dit is de werkelijkheid, die schittert op dit moment van blijdschap en genade voor heel de mensheid.
De Kerk is Christus, die levend blijft door de eeuwen heen. Met het mystieke schip van Petrus ligt zij verankerd in dit middelpunt van de katholieke eenheid en van het universele leerambt, en zij treedt naar buiten door een heerschappij vol zachtmoedigheid, liefde en goedheid.
De polemische geest van vroeger tijden is, Goddank, minder geworden. En de werkelijkheid van de Kerk, in dienst van de mensen “uit alle stammen en naties on. der de hemel” wordt algemeen erkend. Van vele zijden vraagt men om het woord van de Kerk, om haar heilzame en bezielende aanwezigheid.
Bovendien - en dit is het voornaamste - zijn haar kinderen meer één dan ooit te voren; en, al verschillen zij in cultuurvormen en in de manier van organisatie van het sociale leven, toch voelen zij zich door de hiërarchie geroepen om een getuigenis van trouw af te leggen aan het erfgoed van de goddelijke openbaring en van de eeuwenoude en kostbare pastorale ervaringen, waaruit een soepelheid van methode en taal voortkomt, zoals onze tijd die vereist en zoals die door de enorme menigte van de volken over heel de wereld met recht wordt verlangd.
Vandaag, op het feest van de arbeiders, krijgt daarom de groet, die wij plaatsten boven de encycliek van 15 mei 1961, gepubliceerd op de zeventigste verjaardag van Paus Leo XIII - Encycliek
Rerum Novarum
Over kapitaal en arbeid
(15 mei 1891) van Leo XIII: H. Paus Johannes XXIII - Encycliek
Mater et Magistra
Moderne ontwikkeling van het sociale leven en de christelijke beginselen
(15 mei 1961), nieuwe actualiteit. Zoals ten tijde van de apostelen is de Kerk nog altijd moeder en lerares van waarheid en rechtvaardigheid, van vrijheid en vrede. Een moeder en lerares, die men vraagt om heilbrengende woorden en van wie men verwacht, dat zij door haar tussenkomst een verzoening zal bewerken van de telkens optredende belangen van nationaal, economisch en sociaal particularisme.
In het bestuur van het openbare leven in het evenwicht en de bijdrage van de verschillende krachten van productie en verdeling van de goederen, in de harmonische regeling van de betrekkingen met het oog op de sociale vrede constateert men steeds meer de aanwezigheid van de christelijke sociale leer, die voort komt uit het evangelie van Christus en die door het leerambt van de Kerk wordt verkondigd en met on vermoeide ijver wordt toegepast.
Deze waakzame, ontvankelijke en zorgzame aanwezigheid op alle gebied is een providentiële werkelijkheid, die verheugend en hoopgevend is.