• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
De noodzaak van het grootseminarie en van het gelijksoortige religieuze instituut voor de vorming van de kandidaten voor het priesterschap, die op gezagvolle wijze bevestigd is door het Tweede Vaticaans Concilie, 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de priesteropleiding, Optatam Totius Ecclesiae (28 okt 1965), 4 is opnieuw bevestigd door de Synode met de volgende woorden: "Het instituut van het grootseminarie als plaats van vorming bij uitstek, moet zeker opnieuw bevestigd worden als ook materieel normale ruimte voor een gemeenschappelijk en hiërarchisch leven, als eigenlijk huis voor de vorming van de kandidaten voor het priesterschap, met oversten die werkelijk aan hun taak toegewijd zijn. Dit instituut heeft in de loop der eeuwen zeer veel vruchten voortgebracht en blijft ze voorbrengen in heel de wereld". Bisschoppensynodes, Propositiones t.b.v. de 8e Bisschoppensynode over de vorming van priesters, 20

Het seminarie is zeker een tijd en een ruimte, maar het is vooral een gemeenschap van opvoeding die onderweg is. Het is de gemeenschap die door de bisschop is opgericht om aan degene die door de Heer geroepen wordt om te dienen zoals de apostelen, de gelegenheid te bieden opnieuw de ervaring te beleven van de vorming welke de Heer aan de twaalf heeft voorbehouden. Een langere en innige gewoonte om met Christus te leven wordt in de Evangelies voorgehouden als noodzakelijke vooronderstelling voor heet apostolische dienstwerk. Zij vraagt van de twaalf om op bijzonder duidelijke en specifieke wijze te doen wat in zekere mate van alle leerlingen wordt gevraagd, namelijk zich los te maken van het milieu waaruit zij komen, van het gewone werk, van de genegenheden, ook de meest dierbare (Mc. 1, 16-20)(Mc. 10, 28)(Lc. 9, 23.57-62)(Lc. 14, 25-27). Verschillende malen hebben wij gewag gemaakt van de traditie van Marcus, die de nadruk legt op de innige band welke de apostelen met Jezus en met elkaar verbindt: alvorens uitgezonden te worden om te prediken en te genezen zijn zij geroepen "om Hem te vergezellen" (Mc. 3, 14).

In zijn diepste wezen is het seminarie op zijn wijze een voortzetting in de Kerk van de gemeenschap van de apostelen rondom Jezus, luisterend naar zijn woord, op weg naar de paaservaring, in afwachting van de gave van de Geest voor de zending. Dit vormt het normatieve ideaal dat het seminarie stimuleert om, in de meest verschillende vormen en in de veelvuldige wisselvalligheden waardoor het als menselijke instelling in de geschiedenis getekend wordt, een concrete vormgeving te vinden die trouw is aan de evangelische waarden waardoor het geïnspireerd wordt, en in staat is te beantwoorden aan de situaties en de noden van de tijd.

Het seminarie is in zich een oorspronkelijke ervaring van het leven van de Kerk. De bisschop is er tegenwoordig door middel van de functie van de rector en van de dienst van medeverantwoordelijkheid en gemeenschap, waarvan hij samen met de andere opvoeders de ziel is, voor de pastorale en apostolische groei van de leerlingen. De verschillende leden van de seminariegemeenschap, die door de Geest verenigd zijn in een enige broederschap, werken, ieder volgens zijn eigen gave, mee aan de groei van allen in het geloof en de liefde, opdat zij zich op passende wijze voorbereiden op het priesterschap en dus op de voortzetting in de Kerk en de geschiedenis van de heilbrengende aanwezigheid van Jezus Christus, de goeder Herder.

Reeds menselijk gezien moet het grootseminarie ernaar streven "een gemeenschap" te worden "die bijeengehouden wordt door diepe vriendschap en liefde, zodat het als een echte familie beschouwd kan worden die in blijdschap leeft" Bisschoppensynodes, Propositiones t.b.v. de 8e Bisschoppensynode over de vorming van priesters, 20 Christelijk gezien, zo vervolgen de Synodevaders, moet het seminarie de gestalte hebben van een "kerkelijke gemeenschap", van een "gemeenschap van leerlingen van de Heer, die eenzelfde liturgie vieren, welke het leven doordringt van de geest van gebed; een gemeenschap die dagelijks gevormd wordt door de lezing en overweging van het woord Gods, het sacrament van de Eucharistie en de beoefening van de broederlijke liefde en de rechtvaardigheid; een gemeenschap die de Geest van Christus en de liefde voor de Kerk uitstraalt in de vooruitgang van het gemeenschappelijke leven en in het gedrag van ieder lid". Bisschoppensynodes, Propositiones t.b.v. de 8e Bisschoppensynode over de vorming van priesters, 20 Met het oog op de bevestiging en de concrete ontwikkeling van de wezenlijk kerkelijke dimensie van het seminarie vervolgen de Synodevaders: "Als kerkelijke, diocesane of interdiocesane of ook religieuze gemeenschap moet het seminarie bij de kandidaten de zin van gemeenschap met hun bisschop en hun priesterschap met hun bisschop en hun priesterschap voeden, zodat zij delen in hun op en zorg, en deze openheid weten uit te strekken tot de noden van de gehele Kerk". Bisschoppensynodes, Propositiones t.b.v. de 8e Bisschoppensynode over de vorming van priesters, 20

Voor de vorming van de kandidaten voor het priesterschap en voor de pastorale dienst, welke van nature kerkelijk is, is het wezenlijk dat het seminarie niet ervaren wordt op uiterlijke en oppervlakkige wijze ofwel eenvoudig als een plaats van huisvesting en studie, maar op innerlijke en diepe wijze als een specifiek kerkelijke gemeenschap welke opnieuw de ervaring beleeft van de groep van twaalf die met Jezus verenigd was. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot studenten en oud-studenten van het Almo College Capranica (21 jan 1983)

Het seminarie is dus een opvoedkundige kerkelijke gemeenschap, een bijzondere opvoedende gemeenschap. Het specifieke doel, dat er de gestalte van bepaalt, is de begeleiding van de roeping van de toekomstige priesters en dus het onderscheiden van de roeping, de hulp om eraan te beantwoorden en de voorbereiding op het ontvangen van het sacrament van het priesterschap met de eigen genade en verantwoordelijkheid, waardoor de priester gelijkvormig gemaakt wordt aan Jezus Christus, Hoofd en Herder, en bekwaam gemaakt en verplicht wordt om diens heilszending in de Kerk en in de wereld te delen.

Heel het leven van het seminarie als opvoedende gemeenschap is in zijn meest verschillende uitdrukkingen betrokken in de menselijke, geestelijke, intellectuele en pastorale vorming van de toekomstige en pastorale vorming van de toekomstige priesters, welke, ook al heeft zij vele aspecten gemeen met de menselijke en christelijke vorming van alle leden van de Kerk, toch een inhoud, hoedanigheden en kenmerken heeft die op specifieke wijze voortvloeien uit het doel van de voorbereiding op het priesterschap. De inhoud en de vorm van het werk van de opvoeding vereisen dat het seminarie een nauwkeurig programma heeft, namelijk een levensprogram, dat gekarakteriseerd wordt zowel door zijn structurele eenheid als door zijn samenhang of overeenstemming met het enige doel dat het bestaan van het seminarie wettigt: de voorbereiding van de toekomstige priesters.

Wat dit betreft schrijven de Synodevaders: "Als opvoedkundige gemeenschap moet het (seminarie) dienen voor een duidelijk omschreven programma, dat als karakteristiek kenteken de eenheid van de leiding heeft, welke tot uitdrukking komt in de figuur van de rector en van diens medewerkers, in de samenhang van de inrichting van het leven, van het werk der vorming en van de fundamentele eisen van het gemeenschapsleven, dat ook ruimte biedt voor de wezenlijke aspecten van de taak der vorming. Dat programma moet zonder aarzeling en onzekerheid dienen voor het specifieke doeleinde dat alleen het bestaan van het seminarie wettigt, d.w.z. de vorming van de toekomstige priesters, herders van de Kerk". Bisschoppensynodes, Propositiones t.b.v. de 8e Bisschoppensynode over de vorming van priesters, 20 Opdat het programma werkelijk geschikt en doeltreffend is, moeten de grote lijnen ervan in meer concrete details vertaald worden door middel van bijzondere normen die bestemd zijn om het gemeenschapsleven te regelen door het nauwkeurig vaststellen van bepaalde tijdsritmen.

Een ander aspect moet hier benadrukt worden: het werk van de opvoeding is van de opvoeding is van nature de begeleiding van de concrete historische mensen die op weg zijn naar de keuze van en de instemming met bepaalde levensidealen. Het duidelijk voor ogen stellen van het beoogde doel, de eis om op serieuze wijze naar dat doel te streven, de aandacht voor degene die op weg gaat ofwel voor het concrete subject dat betrokken is in dit avontuur en dus in een reeks van situaties, problemen, moeilijkheden en verschillende ritmen van voorgang en groei, moeten juist daarom harmonisch met elkaar verzoend worden door het werk van de opvoeding. Dat vraagt om een verstandige soepelheid, welke geen compromis betekent noch met betrekking tot de waarden noch wat de bewuste en vrije inzet betreft, maar echte liefde en oprechte eerbied voor degene die op weg is naar het priesterschap in zijn geheel persoonlijke omstandigheden. Dit geldt niet alleen met betrekking tot de afzonderlijke personen, maar ook met betrekking tot de verschillende maatschappelijke en culturele milieus waarin de seminaristen leven en tot ieders eigen geschiedenis in dit opzicht vraat het werk van de opvoeding om voortdurende vernieuwing. De Synodevaders hebben dat met kracht naar voren gebracht, ook met betrekking tot de vorm van de seminaries: "Met behoud van de geldigheid van de klassieke vormen van het seminarie, wenst de Synode dat het werk van consultatie van bisschoppenconferenties omtrent de actuele vereisten voor de vorming voorgezet wordt, zoals vastgesteld is in het decreet 2e Vaticaans Concilie - Decreet
Presbyterorum Ordinis
Over het leven en dienst van de priester
(7 december 1965)
2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het leven en dienst van de priester, Presbyterorum Ordinis (7 dec 1965), 1 en op de Synode van 1967. Indien nodig moeten de richtlijnen van de afzonderlijke naties of riten herzien worden, hetzij naar aanleiding van de verzoeken die ingediend worden door de bisschoppenconferenties, hetzij bij gelegenheid van apostolische visitaties in de seminaries van de verschillende landen, om er de diverse wijzen van vorming in op te nemen welke beproefd en goedkeurend zijn en moeten beantwoorden aan de eisen van de volken met een zogenoemde inheemse cultuur, van de roepingen van volwassenen, van de roepingen voor de missie, enz.". Bisschoppensynodes, Propositiones t.b.v. de 8e Bisschoppensynode over de vorming van priesters, 20

Het doel en de specifiek opvoedkundige vorm van het grootseminarie eisen dat de kandidaten voor het priesterschap er intreden met een bepaalde voorafgaande opleiding. Deze opleiding bracht, althans tot voor enige decennia, geen bijzondere problemen mee, omdat de kandidaten voor het priesterschap toen gewoonlijk van de kleinseminaries kwamen en het christelijk leven van de kerkgemeenschap aan allen zonder onderscheid gemakkelijk een bescheiden christelijke lering en opvoeding bood.

De situatie is op vele plaatsen veranderd. Er is een sterk verschil tussen enerzijds de levensstijl en de elementaire voorbereiding van de jongens, adolescenten en jongeren, ook al zijn zij christen en soms betrokken in het leven van de Kerk, en anderzijds de levensstijl en de eisen van de vorming in het seminarie. In deze situatie vraag ik, samen met de Synodevaders, dat er een passende periode van voorbereiding voorafgaat aan de vorming in het seminarie: "Het lijkt nuttig dat er een periode van menselijke, christelijke, intellectuele en geestelijke voorbereiding is voor de kandidaten voor het grootseminarie. Deze kandidaten moeten bepaalde kwaliteiten hebben: een juiste bedoeling, een voldoende graad van menselijke rijpheid, een vrij ruime kennis van de geloofsleer, een bepaalde inleiding in de methoden van gebed en gewoonten die in de overeenstemming zijn met de christelijke traditie. Zij moeten ook de eigen gesteltenissen van hun landstreken hebben door middel waarvan het streven om God en het geloof te vinden wordt uitgedrukt Vgl. H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 48". Bisschoppensynodes, Propositiones t.b.v. de 8e Bisschoppensynode over de vorming van priesters, 19

Voor de theologie is de "vrij ruime kennis van de geloofsleer" vereist, waarvan de Synodevaders spreken. Het is niet mogelijk een "intelligentia fidei" te ontwikkelen, als de "fides" niet inhoudelijk gekend wordt. Een leemte in dit opzicht zal gemakkelijker aangevuld kunnen worden door de komende Catechismus-Compendium
Catechismus van de Katholieke Kerk
(15 augustus 1997)
.

Terwijl de overtuiging van de noodzaak van een dergelijke voorbereiding die voorafgaat aan het grootseminarie, gemeengoed wordt, zijn er verschillende meningen over de inhoud en de kenmerken ofwel het voornaamste doel daarvan, namelijk of het geestelijke vorming moet zijn voor het onderkennen van de roeping, dan wel intellectuele culturele vorming. Men mag verder niet de vele en diepe verschillen vergeten die er bestaan niet alleen tussen de afzonderlijke kandidaten maar ook tussen de diverse streken en landen. Dat suggereert een fase van bestudering en experiment, opdat men op meer geschikte en doelmatige wijze de verschillende elementen van deze voorafgaande opleiding of "propedeutische periode" kan bepalen: de tijd, de plaats, de vorm, de thema's van die periode, welke overigens gecoördineerd moet worden met de volgende periode van vorming in het seminarie.

Wat dit betreft herneem ik het verzoek dat de Synodevaders geformuleerd hebben en dat ik voorleg aan de Congregatie voor de Katholieke Opvoeding: "De Synode vraagt dat de Congregatie voor de Katholieke Opvoeding alle informatie over de eerste experimenten die uitgevoerd zijn of worden, verzamelt en te gelegener tijd meedeelt aan de bisschoppenconferenties." Bisschoppensynodes, Propositiones t.b.v. de 8e Bisschoppensynode over de vorming van priesters, 19

Document

Naam: PASTORES DABO VOBIS
Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen
Soort: H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Auteur: H. Paus Johannes Paulus II
Datum: 25 maart 1992
Copyrights: © 1992, Stg. R.K. Voorlichting, Oegstgeest
Bewerkt: 1 juli 2021

Referenties naar dit document

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2025, Stg. InterKerk, Schiedam, test