H. Paus Johannes Paulus II - 25 maart 1992
De evangelist verhaalt de roeping van Andreas en Petrus als volgt: "De volgende dag stond Johannes daar weer, nu met twee van zijn leerlingen. Hij richtte het oog op Jezus die voorbijging gen sprak: 'Zie, het lam Gods'. De twee leerlingen hoorden hem dat zeggen en gingen Jezus achterna. Jezus keerde zich om en toen Hij zag dat zij Hem volgden, vroeg Hij hun: 'Wat verlangt gij?' Ze zeiden tot Hem: 'Rabbi' - vertaald betekend dit: Meester- 'waar verblijft ge?' Hij zei hun: 'Gaat me om het te zien'. Daarop gingen zij mee en zagen waar Hij zich op hield. Die dag bleven zij bij Hem. Het was ongeveer het tiende uur. Andreas, de broer van Simon Petrus, was een van die twee die het gezegde van Johannes hadden gehoord en Jezus achterna waren gegaan. De eerste die hij ontmoette was zijn broer Simon tot wie hij zei: 'Wij hadden de 'messias' -vertaald betekent dat: de Gezalfde- 'gevonden', en hij bracht hen bij Jezus. Jezus zag hem aan en zeide: 'Gij zijt Simon, de zoon van Johannes, gij zult Kefas -dat betekent: rots- genoemd worden'" (Joh. 1, 35-42).
Deze bladzijde van het Evangelie is één van de vele bladzijden van de Heilige Schrift waarin het mysterie van de roeping beschreven wordt, in dit geval het mysterie van de roeping om apostel van Jezus te worden. De bladzijde van Johannes, die ook betekenis heeft voor de christelijke roeping als zodanig, heeft een zinnebeeldige betekenis voor de priesterroeping. Als gemeenschap van de leerlingen van Jezus wordt de kerk uitgenodigd haar blik te vestigen op deze scène, welke zich in zekere zin voortdurend hernieuwt in de geschiedenis. Zij wordt uitgenodigd de oorspronkelijke en persoonlijke zin van de roeping om Christus te volgen in het priesterambt te verdiepen, alsmede de onverbreekbare band tussen de goddelijke genade en de menselijke verantwoordelijkheid. Die band ligt opgesloten en is geopenbaard in de twee termen welke wij meermalen in het Evangelie aantreffen: Kom en volg Mij Vgl. Mt. 19, 21 . De Kerk wordt aangespoord om de eigen dynamiek van de roeping te ontcijferen en te doorvorsen en ook de geleidelijke en concrete ontwikkeling ervan in de fasen van het zoeken van Jezus, het volgen van Hem en het blijven bij Hem.
In dit "Evangelie van de roeping" vindt de Kerk het model, de kracht en de impuls voor haar roepingenpastoraal ofwel voor haar zending om zorg te dragen voor het ontstaan, de onderscheiding en de begeleiding van de roepingen, vooral van de priesterroepingen. Juist omdat het "priestertekort zeker een verdriet voor iedere Kerk is" H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Slottoespraak 8e Bisschoppensynode over de vorming van priesters (27 okt 1990), 5, vraagt de roepingenpastoraal vooral in deze tijd om met nieuwe, krachtige en meer besliste inzet aangepakt te worden door alle leden van de Kerk, in het bewustzijn dat de zorg voor de priesterroepingen niet een secundair of bijkomstige element is van de totale pastoraal van de Kerk noch een geïsoleerd element of een sector ervan, als het ware slechts een "deel", hoe belangrijk ook. Zoals de Synodevaders herhaaldelijk verklaard hebben, is de roepingenpastoraal veeleer een activiteit die geheel begrepen is in de algemene pastoraal van iedere Kerk, Bisschoppensynodes, Propositiones t.b.v. de 8e Bisschoppensynode over de vorming van priesters, 6 een zorg die geïntegreerd moet worden in de zogenaamde gewone "zielzorg" en daarmee geheel vereenzelvigd moet worden, Bisschoppensynodes, Propositiones t.b.v. de 8e Bisschoppensynode over de vorming van priesters, 13 een eigenlijke en wezenlijke dimensie van de pastoraal van de Kerk, van haar leven en haar roepingen. Bisschoppensynodes, Propositiones t.b.v. de 8e Bisschoppensynode over de vorming van priesters, 4
Ja, de dimensie van de roepingen is eigenlijk en wezenlijk voor de pastoraal van de Kerk. De reden ligt in het feit dat de roeping in zekere zin het diepste wezen van de Kerk bepaalt, nog meer dan haar activiteit. In de naam zelf van de Kerk, Ecclesia, wordt aangeven dat haar innerlijke fysionomie roeping is, want zij is werkelijk "bijeenroeping", vergadering van de geroepenen: "God heeft de vergadering van hen die gelovend naar Jezus opzien als naar de bewerker van het heil en het beginsel van eenheid en vrede samengeroepen en tot de Kerk gemaakt, om voor allen en ieder afzonderlij het zichtbare sacrament te zijn van deze heilsbrengende eenheid". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 9 Een waarlijk theologisch begrip van de priesterroeping en van de roepingenpastoraal kan alleen voortvloeien uit het begrip van de Kerk als mysterium vocationis.