H. Paus Johannes Paulus II - 25 maart 1992
Ook de toekomstige priester moet zeker en als eerste groeien in het besef dat de Protagonist bij uitstek van zijn vorming de heilige Geest is, die hem door zijn gave van het nieuwe hart gelijkvormig maakt aan Jezus Christus, de goede Herder. Wat dit betreft zal de kandidaat zijn vrijheid in de meest radicale vorm bevestigen door de werking van de Geest te aanvaarden. Maar deze werking aanvaarden betekent ook van de kant van de kandidaat voor het priesterschap de menselijke "bemiddelingen" aanvaarden waarvan de Geest zich bedient. Daarom blijkt het werk van de verschillende opvoeders alleen werkelijk en ten volle doelmatig als de toekomstige priester daarvan zijn persoonlijke overtuigende en hartelijke medewerking verleent.