• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

Een wezenlijk element van de geestelijke vorming is de mediterende en biddende lezing van het woord van God (lectio divina), het nederig en liefdevol luisteren naar Hem die spreekt. Het is inderdaad in het licht en de kracht van het woord Gods dat de eigen roeping ontdekt, begrepen, bemind en gevolgd en de eigen zending vervuld kan worden, zodanig dat het gehele bestaan zijn eenmakende en radicale zin vindt in het feit dat het het einddoel is van het woord van God die de mens roept, en het begin van het woord van de mens die God antwoord. De vertrouwdheid met het woord Gods zal de weg van de bekering vergemakkelijken, niet alleen in de zin van onthechting aan het kwade om het goede aan te hangen, maar ook in de zin van het koesteren van de gedachte van God in het hart, zodat het geloof als antwoord op het woord van God het nieuwe criterium wordt om mensen en dingen, gebeurtenissen en problemen te beoordelen en te waarderen.

Men moet echter het woord van God benaderen en beluisteren in zijn ware natuur. Dat woord is immers de ontmoeting met God zelf die tot de mens spreekt, en ontmoeting met Christus, het Woord van God, de waarheid, die ook de Weg en het Leven is Vgl. Joh. 14, 6 . Het gaat om het lezen van de "schriften", luisterend naar de "woorden", naar het "woord" van God, zoals het Concilie in herinnering brengt: "De heilige geschriften bevatten het woord van God en zijn wegens hun geïnspireerd karakter waarlijk het woord van God". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 24 Het Concilie zegt ook nog: "Door deze openbaring spreekt dus de onzichtbare God Vgl. Kol. 1, 15 Vgl. 1 Tim. 1, 17 uit de overvloed van zijn liefde de mensen aan als zijn vrienden Vgl. Ex. 33, 11 Vgl. Joh. 15, 14-1 en gaat met hem om Vgl. Bar. 3, 38 , om hen uit te nodigen tot de gemeenschap met Hem en hen daarin op te nemen". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 2

De liefdevolle kennis van en de biddende vertrouwdheid met het woord van God hebben een specifieke betekenis voor de profetische taak van de priester. Voor de geschikte vervulling hiervan worden zij een onmisbare voorwaarde vooral in het kader van de "nieuwe evangelisatie", waartoe de Kerk geroepen is. Het Concilie vermaant: "Het is (...) noodzakelijk, dat alle geestelijken, vooral de priesters van Christus en alle anderen die als diaken of catechist regelmatig de dienst van het woord vervullen door geregelde vrome lezing en zorgvuldige studie met de Schrift vergroeid raken. Niemand van hen weze, terwijl hij de overvloedige rijkdommen van het goddelijk woord aan de hem toevertrouwde gelovigen moet meedelen, vooral in de heilige liturgie, 'een holle uiterlijke prediker van het woord van God, waarnar hij innerlijk niet luistert" H. Augustinus, Preken, Sermones. 179; PL 38,996. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 25

Het eerste en fundamentele antwoord op het woord van God is het gebed, dat zonder enige twijfel een primaire waarde en eis vormt van de geestelijke vorming. Deze moet de kandidaten voor het priesterschap brengen tot de kennis en de ervaring van de authentieke zin van het christelijk gebed, welke die is van een levende en persoonlijke ontmoeting met de Vader in de eniggeboren Zoon onder de werking van de Geest, van een dialoog die ons deelachtig maakt aan het kinderlijk gesprek dat Jezus met de Vader voert. Een zeker niet secundair aspect van de zending van de priester is dat hij "opvoeder tot gebed" is. Maar alleen als de priester gevormd is en gevormd blijft worden in de school van de biddende Jezus zal hij de anderen in dezelfde school kunnen vormen Dit vragen de mensen aan de priester: "De priester is de man Gods, die God toebehoort en doet denken aan God. Als de brief aan de Hebreeën over Christus spreekt, dan presenteert hij Hem als een 'barmhartige en getrouwe hogepriester in de zaken die God raken' Vgl. Hebr. 2, 17 . (...) De christenen hopen in de priester niet alleen een man te vinden die hen ontvangt, graag naar hen luistert en hun oprechte sympathie betuigt, maar ook en vooral een man die hen helpt om naar God te kijken, om naar God te gaan. Het is dus nodig dat de priester gevormd is tot een echte vertrouwelijkheid met God. Zij die zich op het priesterschap voorbereiden moeten begrijpen dat heel de waarde van hun priesterleven zal afhangen van de gave die zij van zichzelf zullen kunnen maken aan Christus en door Christus aan de Vader". H. Paus Johannes Paulus II, Angelus/Regina Caeli, Angelusgebed (4 mrt 1990), 2-3

In een context van drukte en rumoer, zoals die van onze maatschappij, is de opvoeding tot de diepe menselijke zin en de religieuze waarde van de stilte, als geestelijke atmosfeer die onmisbaar is om de aanwezigheid van God te ervaren en zich daardoor te laten beheersen Vgl. 1 Kon. 19,11. vv. , noodzakelijk voor de opvoeding tot gebed.

Document

Naam: PASTORES DABO VOBIS
Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen
Soort: H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Auteur: H. Paus Johannes Paulus II
Datum: 25 maart 1992
Copyrights: © 1992, Stg. R.K. Voorlichting, Oegstgeest
Bewerkt: 1 juli 2021

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test