Zenon Kardinaal Grocholewski - 4 november 2005
In de vorming van de toekomstige priester moeten op een wezenlijk complementaire wijze de vier dimensies van de vorming aan bod komen: de menselijke, de geestelijke, de wetenschappelijke en de pastorale. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen, Pastores Dabo Vobis (25 mrt 1992), 43. -59 In deze samenhang moet het bijzondere belang van de menselijke ontwikkeling onderstreept worden als het onmisbare element van de hele vorming. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen, Pastores Dabo Vobis (25 mrt 1992), 43. : "De priester, die geroepen is om een levend beeld te zijn van Jezus Christus, Hoofd en Herder van de Kerk, moet ernaar streven in zichzelf zoveel mogelijk de menselijke volmaaktheid te weerspiegelen die stralend zichtbaar wordt in de mensgeworden Zoon van God en die we zo levendig weerkaatst vinden in zijn houding tegenover de anderen" Om een kandidaat toe te laten tot de diakenwijding moet de Kerk ondermeer nagaan of deze de voor het priesterschap noodzakelijke affectieve rijpheid heeft bereikt. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen, Pastores Dabo Vobis (25 mrt 1992), 44.50 Vgl. ook: Congregatie voor de goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten, Entre las más delicadas a los Exc.mos y Rev.mos Sefiores Obispos diocesanos y demás Ordinarios canónicamente facultados para llamar a las Sagradas Ordenes, sobre Los escrutinios acerea de la idoneidad de los candidatos (10 november 1997), in: Notitiae 33 (1997), 507-518, in het bijzonder Bijlage V.
De oproep tot de wijding is de persoonlijke verantwoordelijkheid van de bisschop Vgl. Congregatie voor de Bisschoppen, Directorium voor het pastorale ambt van bisschoppen, Apostolorum successores (22 feb 2004), 88 of de hogere overste. Met inachtneming van de goedkeuring van degenen aan wie hij de verantwoordelijkheid voor de vorming heeft toevertrouwd moet de bisschop of overste, alvorens de kandidaat toe te laten tot de wijding, tot een moreel zeker oordeel aangaande zijn geschiktheid komen. Als hierover ernstige twijfel bestaat, mag hij niet worden toegelaten tot de wijding. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1052. § 3: "Indien ... de Bisschop om zekere redenen twijfelt of de kandidaat geschikt is voor het ontvangen van de wijdingen, mag hij hem niet wijden." Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 770
Het onderkennen van de roeping en de rijpheid van de kandidaat is ook een belangrijke taak van de rector en de overige stafleden van de priesteropleiding. Voor iedere wijding moet de rector zijn eigen oordeel geven over de door de Kerk vereiste eigenschappen van de kandidaat. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1051. : "Wat het onderzoek betreft aangaande de vereiste hoedanigheden van de wijdeling, dienen de voorschriften in acht genomen te worden die volgen: er dient een getuigenis te zijn van de rector van het seminarie of vormingshuis over de hoedanigheden die vereist zijn om de wijding te ontvangen, namelijk de rechtgelovigheid van de kandidaat, zijn echte godsvrucht, zijn goede zeden, zijn geschiktheid om het dienstwerk uit te oefenen; eveneens een getuigenis over zijn fysieke en psychische gezondheidstoestand, nadat op de juiste wijze een onderzoek ingesteld is."
Bij het onderkennen van de geschiktheid voor de wijding heeft de spirituaal een belangrijke taak. Ofschoon hij verplicht is tot geheimhouding, vertegenwoordigt hij toch de Kerk in het forum internum. In zijn gesprekken met de kandidaat moet de spirituaal in het bijzonder wijzen op de eisen van de Kerk wat betreft de priesterlijke kuisheid en de voor de priester vereiste affectieve rijpheid. Ook moet hij hem helpen onderkennen of hij over de noodzakelijke eigenschappen beschikt. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen, Pastores Dabo Vobis (25 mrt 1992), 50.66 Vgl. Congregatie Katholieke Vorming (seminaries en universiteiten), Fundamentele normen voor de priestervorming, Ratio fundamentalis institutionis sacerdotalis - Editio typica (6 jan 1970), 48 De spirituaal heeft de plicht alle aspecten van de persoonlijkheid te evalueren en zich ervan te vergewissen dat de kandidaat geen problemen op seksueel gebied heeft die onverenigbaar zijn met het priesterschap. Als een kandidaat homoseksualiteit praktiseert of diepgewortelde homoseksuele neigingen heeft, heeft zowel de spirituaal als de biechtvader de plicht te trachten hem van de wijding af te houden.
Natuurlijk is de kandidaat zelf de eerstverantwoordelijke voor zijn eigen vorming. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen, Pastores Dabo Vobis (25 mrt 1992), 69 Hij moet zich vol vertrouwen onderwerpen aan het oordeel van de Kerk, van de bisschop die hem tot de wijding roept, van de rector van de priesteropleiding, van zijn spirituaal en van de andere stafleden aan wie de bisschop of de overste de taak heeft toevertrouwd toekomstige priesters te vormen. Het zou zeer oneerlijk zijn als een kandidaat zijn eigen homoseksualiteit zou verbergen om zo, ondanks alles, toch gewijd te worden. Zo'n onoprechte houding is in strijd met de geest van waarheid, oprechtheid, betrouwbaarheid en beschikbaarheid die karakteristiek moet zijn voor hen die zich geroepen voelen Christus en zijn Kerk in het ambtelijk priesterschap te dienen.