• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
De vaststelling van de geschiktheid van de kandidaten door de Kerk
Iedere priesterroeping omvat twee, niet van elkaar te scheiden aspecten: de vrije gave van God en de verantwoordelijke vrijheid van de mens. De roeping is een gave van de goddelijke genade, die door de Kerk, in de Kerk en voor de dienst aan de Kerk wordt ontvangen. De mens schenkt zich vrijwillig aan God als hij in liefde op zijn roep antwoordt. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen, Pastores Dabo Vobis (25 mrt 1992), 35-36 Alleen het verlangen priester te worden is niet voldoende en er bestaat geen recht op het ontvangen van de heilige wijding. In haar verantwoordelijkheid de noodzakelijke voorwaarden te bepalen voor het ontvangen van de door Christus ingestelde sacramenten, komt het aan de Kerk toe de geschiktheid vast te stellen van degene die aan de priesteropleiding wil beginnen, Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 241. § 1: "Tot het grootseminarie mogen door de diocesane Bisschop alleen degenen toegelaten worden die, rekening houdend met hun menselijke en morele, geestelijke en intellectuele gaven, met hun fysieke en psychische gezondheidstoestand alsmede hun juiste gezindheid, bekwaam geacht worden zich voor het leven te wijden aan de gewijde bedieningen. Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 342. § 1 hem tijdens de jaren van vorming te begeleiden en hem tot de heilige wijding te roepen als bewezen is dat hij over de vereiste eigenschappen beschikt. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de priesteropleiding, Optatam Totius Ecclesiae (28 okt 1965), 6 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1029. "Wijdingen dienen alleen toegediend te worden aan hen die naar het wijs oordeel van de eigen Bisschop of van de bevoegde hogere Overste, alles in overweging genomen, een ongeschonden geloof hebben, door de juiste intentie geleid worden, de vereiste kennis bezitten, een goede achting genieten, van ongerepte levenswandel zijn en van beproefde deugd, alsook beschikken over de andere fysieke en psychische hoedanigheden in overeenstemming met de te ontvangen wijding." Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Nieuwjaarstoespraak tot de ambassadeurs bij de Heilige Stoel - 2003 (13 jan 2003), 758. 13 Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Enkele overwegingen omtrent het antwoord op wetsvoorstellen inzake het niet-discrimineren van homoseksuelen (23 juli 1992). Iemand die de noodzakelijke eigenschappen mist niet roepen tot de wijding is geen onrechtmatige discriminatie

In de vorming van de toekomstige priester moeten op een wezenlijk complementaire wijze de vier dimensies van de vorming aan bod komen: de menselijke, de geestelijke, de wetenschappelijke en de pastorale. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen, Pastores Dabo Vobis (25 mrt 1992), 43. -59 In deze samenhang moet het bijzondere belang van de menselijke ontwikkeling onderstreept worden als het onmisbare element van de hele vorming. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen, Pastores Dabo Vobis (25 mrt 1992), 43. : "De priester, die geroepen is om een levend beeld te zijn van Jezus Christus, Hoofd en Herder van de Kerk, moet ernaar streven in zichzelf zoveel mogelijk de menselijke volmaaktheid te weerspiegelen die stralend zichtbaar wordt in de mensgeworden Zoon van God en die we zo levendig weerkaatst vinden in zijn houding tegenover de anderen" Om een kandidaat toe te laten tot de diakenwijding moet de Kerk ondermeer nagaan of deze de voor het priesterschap noodzakelijke affectieve rijpheid heeft bereikt. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen, Pastores Dabo Vobis (25 mrt 1992), 44.50 Vgl. ook: Congregatie voor de goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten, Entre las más delicadas a los Exc.mos y Rev.mos Sefiores Obispos diocesanos y demás Ordinarios canónicamente facultados para llamar a las Sagradas Ordenes, sobre Los escrutinios acerea de la idoneidad de los candidatos (10 november 1997), in: Notitiae 33 (1997), 507-518, in het bijzonder Bijlage V.

De oproep tot de wijding is de persoonlijke verantwoordelijkheid van de bisschop Vgl. Congregatie voor de Bisschoppen, Directorium voor het pastorale ambt van bisschoppen, Apostolorum successores (22 feb 2004), 88 of de hogere overste. Met inachtneming van de goedkeuring van degenen aan wie hij de verantwoordelijkheid voor de vorming heeft toevertrouwd moet de bisschop of overste, alvorens de kandidaat toe te laten tot de wijding, tot een moreel zeker oordeel aangaande zijn geschiktheid komen. Als hierover ernstige twijfel bestaat, mag hij niet worden toegelaten tot de wijding. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1052. § 3: "Indien ... de Bisschop om zekere redenen twijfelt of de kandidaat geschikt is voor het ontvangen van de wijdingen, mag hij hem niet wijden." Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 770

Het onderkennen van de roeping en de rijpheid van de kandidaat is ook een belangrijke taak van de rector en de overige stafleden van de priesteropleiding. Voor iedere wijding moet de rector zijn eigen oordeel geven over de door de Kerk vereiste eigenschappen van de kandidaat. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1051. : "Wat het onderzoek betreft aangaande de vereiste hoedanigheden van de wijdeling, dienen de voorschriften in acht genomen te worden die volgen: er dient een getuigenis te zijn van de rector van het seminarie of vormingshuis over de hoedanigheden die vereist zijn om de wijding te ontvangen, namelijk de rechtgelovigheid van de kandidaat, zijn echte godsvrucht, zijn goede zeden, zijn geschiktheid om het dienstwerk uit te oefenen; eveneens een getuigenis over zijn fysieke en psychische gezondheidstoestand, nadat op de juiste wijze een onderzoek ingesteld is."

Bij het onderkennen van de geschiktheid voor de wijding heeft de spirituaal een belangrijke taak. Ofschoon hij verplicht is tot geheimhouding, vertegenwoordigt hij toch de Kerk in het forum internum. In zijn gesprekken met de kandidaat moet de spirituaal in het bijzonder wijzen op de eisen van de Kerk wat betreft de priesterlijke kuisheid en de voor de priester vereiste affectieve rijpheid. Ook moet hij hem helpen onderkennen of hij over de noodzakelijke eigenschappen beschikt. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen, Pastores Dabo Vobis (25 mrt 1992), 50.66 Vgl. Congregatie Katholieke Vorming (seminaries en universiteiten), Fundamentele normen voor de priestervorming, Ratio fundamentalis institutionis sacerdotalis - Editio typica (6 jan 1970), 48 De spirituaal heeft de plicht alle aspecten van de persoonlijkheid te evalueren en zich ervan te vergewissen dat de kandidaat geen problemen op seksueel gebied heeft die onverenigbaar zijn met het priesterschap. Als een kandidaat homoseksualiteit praktiseert of diepgewortelde homoseksuele neigingen heeft, heeft zowel de spirituaal als de biechtvader de plicht te trachten hem van de wijding af te houden.

Natuurlijk is de kandidaat zelf de eerstverantwoordelijke voor zijn eigen vorming. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen, Pastores Dabo Vobis (25 mrt 1992), 69 Hij moet zich vol vertrouwen onderwerpen aan het oordeel van de Kerk, van de bisschop die hem tot de wijding roept, van de rector van de priesteropleiding, van zijn spirituaal en van de andere stafleden aan wie de bisschop of de overste de taak heeft toevertrouwd toekomstige priesters te vormen. Het zou zeer oneerlijk zijn als een kandidaat zijn eigen homoseksualiteit zou verbergen om zo, ondanks alles, toch gewijd te worden. Zo'n onoprechte houding is in strijd met de geest van waarheid, oprechtheid, betrouwbaarheid en beschikbaarheid die karakteristiek moet zijn voor hen die zich geroepen voelen Christus en zijn Kerk in het ambtelijk priesterschap te dienen.

Document

Naam: INSTRUCTIE OVER CRITERIA TER ONDERSCHEIDING VAN ROEPINGEN MET BETREKKING TOT PERSONEN MET HOMOSEKSUELE NEIGINGEN AANGAANDE HUN TOELATING TOT HET SEMINARIE EN DE HEILIGE WIJDINGEN
Soort: Congregatie Katholieke Vorming (seminaries en universiteiten)
Auteur: Zenon Kardinaal Grocholewski
Datum: 4 november 2005
Copyrights: © 2006, Libreria Editrice Vaticana
rkkerk.nl
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test