
Zenon Kardinaal Grocholewski - 4 november 2005
Vanaf het Tweede Vaticaans Concilie tot nu toe hebben verschillende documenten van het leergezag - in het bijzonder de Catechismus-Compendium
Catechismus van de Katholieke Kerk
(15 augustus 1997) - de kerkelijke leer over de homoseksualiteit bevestigd. De Catechismus-Compendium
Catechismus van de Katholieke Kerk
(15 augustus 1997) maakt onderscheid tussen homoseksuele handelingen en homoseksuele neigingen.
Wat betreft homoseksuele handelingen wordt geleerd dat de heilige Schrift deze als zware zonden ziet. De Traditie heeft ze altijd beschouwd als intrinsiek immoreel en in strijd met de natuurwet. Daarom kunnen ze onder geen enkele omstandigheid goedgekeurd worden.
Diepgewortelde homoseksuele neigingen, die bij een aantal mannen en vrouwen voorkomen, zijn eveneens objectief ongeordend en vormen dikwijls voor de betrokkenen zelf ook een beproeving. Zulke mensen moeten met eerbied en tact tegemoet getreden worden. Ze mogen in geen enkel opzicht op onrechtvaardige wijze worden gediscrimineerd. Ze zijn geroepen Gods wil in hun leven te vervullen en de moeilijkheden die zij ondervinden te verenigen met het Kruisoffer van de Heer. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2357-2358 Vgl. ook de verschillende documenten van de Congregatie voor de Geloofsleer Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Over enkele vraagstukken van de seksuele ethiek, Persona humana (29 dec 1975) Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Brief aan de bisschoppen van de katholieke Kerk over de pastorale zorg voor homoseksuelen, Homosexualitatis problema (1 okt 1986), 3. Wat betreft homoseksuele neigingen stelt de brief Homosexualitatis problema dat "hoewel de bijzondere neiging van de homoseksuele mens op zich geen zonde is, deze toch een min of meer sterke gerichtheid op een in moreel opzicht intrinsiek slecht gedrag is. Daarom moet de neiging zelf als een objectieve ongeregeldheid worden beschouwd" Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Enkele overwegingen omtrent het antwoord op wetsvoorstellen inzake het niet-discrimineren van homoseksuelen (23 juli 1992) Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Overwegingen over voorstellen om wettelijke erkenning te geven aan verbintenissen tussen homoseksuele personen (3 juni 2003).
In het licht van deze leer meent dit dicasterie, in overeenstemming met de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Discipline van de Sacramenten dat het noodzakelijk is duidelijk te stellen dat de Kerk - met alle eerbied voor de betrokken personen Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2358 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 208 Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 11 - geen mensen kan toelaten tot de priesteropleiding of de heilige wijding, die homoseksualiteit in praktijk brengen, diepgewortelde homoseksuele neigingen hebben of een zogenaamde gay cultuur ondersteunen. vgl. Congregatie voor de Katholieke Vorming, A memorandum to Bishops seeking advice in matters concerning homosexuality and candidates for admission to Seminary (9 juli 1985); Congregatie voor de goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten, Brief (16 mei 2002), in: Notitiae 38 (2002), 586.
Zulke mensen verkeren namelijk in een situatie die het hen heel moeilijk maakt juiste betrekkingen met mannen en vrouwen op te bouwen. De negatieve gevolgen die zouden kunnen voortvloeien uit het wijden van personen met diepgewortelde homoseksuele neigingen zijn niet te overzien.
Als het echter gaat om homoseksuele neigingen die slechts de uiting van een tijdelijk probleem zijn, zoals bijvoorbeeld een nog niet afgesloten adolescentie, dan moeten deze drie jaar vóór de diakenwijding duidelijk overwonnen zijn.