
Paus Benedictus XVI - 25 december 2005
De opgave om zich rechtstreeks in te zetten voor een rechtvaardige ordening in de samenleving, komt daarentegen specifiek aan de lekengelovigen toe. Als staatsburgers zijn zij geroepen persoonlijk aan het publieke leven deel te nemen. Daarom kunnen zij er zich niet aan onttrekken deel te nemen “aan de veelvoudige en gevarieerde economische, sociale, wetgevende, bestuurlijke en culturele activiteit welke gericht is op de organische en institutionele bevordering van het algemeen welzijn” H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 42 Het is de opgave van de lekengelovigen het maatschappelijk leven op de juiste wijze gestalte te geven door er de legitieme zelfstandigheid van te respecteren en met de andere burgers samen te werken volgens ieders bevoegdheden en eigen verantwoordelijkheid. Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Activiteiten en het gedrag van de Katholieken op het gebied van de politiek (24 nov 2002), 1 Ook al mogen de specifieke uitdrukkingsvormen van het kerkelijk liefdewerk nooit gelijkgeschakeld worden met de activiteit van de staat, toch blijft onbestreden dat de liefde het hele leven van de lekengelovigen moet bezielen en daarom ook hun politieke werkzaamheid vorm geeft in de zin van een “sociale naastenliefde”. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1939
De charitatieve organisaties van de Kerk vormen daarentegen hun eigen opus proprium, hebben hun eigen opgave, niet door terzijde wat mee te werken, maar door als onmiddellijk verantwoordelijk subject zelf te handelen en datgene te doen wat aan hun wezen beantwoordt. Nooit kan de kerk gedispenseerd worden van de uitoefening van het dienstwerk van de liefde als een gemeenschappelijke geordende activiteit van de gelovigen, en anderzijds zal er zich nooit een situatie voordoen waarin men de concrete naastenliefde van iedere individuele christen niet nodig zou hebben, omdat de mens naast de gerechtigheid altijd liefde nodig heeft en nodig zal hebben.