Maar nu dient nog iets anders te worden opgemerkt: de “mystiek” van het sacrament heeft een sociaal karakter. Want in de communie wordt ik met de Heer verenigd zoals alle anderen die de communie ontvangen: “
Omdat het brood één is, vormen wij allen tezamen één lichaam, want allen hebben wij deel aan het ene brood”, zegt de heilige Paulus (
1 Kor. 10, 17). De vereniging met Christus is tegelijk een vereniging met alle anderen aan wie Hij zich schenkt. Ik kan Christus niet alleen voor mijzelf hebben, ik kan Hem alleen maar toebehoren in de gemeenschap met allen die de zijnen geworden zijn of nog zullen worden. De communie trekt mij uit mijzelf naar Hem, en neemt mij daarmee tegelijk op in de eenheid met alle christenen. Wij worden “een Lichaam”, smelten samen tot één bestaan. Liefde tot God en naastenliefde zijn nu werkelijk verenigd: de vleesgeworden God trekt ons allen tot zich. Van daaruit is te verstaan dat
agapè nu ook een aanduiding voor de Eucharistie wordt: in haar komt de
agapè van God lichamelijk tot ons, om in ons en door ons verder te werken. Enkel vanuit deze christologisch-sacramentele grondslag kan men de leer van Jezus over de liefde juist verstaan. Dat Hij ons van Wet en Profeten naar het dubbelgebod leidt van de liefde tot God en de naastenliefde, en heel het gelovige bestaan zijn middelpunt laat vinden in deze opdracht, is niet louter moraal, die dan zelfstandig naast het geloof in Christus en naast zijn tegenwoordigstelling in de Sacramenten zou staan: geloof, eredienst en ethiek grijpen in elkaar als één enkele werkelijkheid, die zich vormt in de ontmoeting met Gods
agapè. De gebruikelijke tegenstelling van cultus en ethos, van eredienst en ethiek, komt hier eenvoudigweg te vervallen: in de “cultus” zelf, in de eucharistische gemeenschap, is het bemind worden en het liefhebben van de ander vervat. Eucharistie die niet tot concreet handelende liefde wordt, is in zichzelf uiteengevallen, en omgekeerd - zoals we nog uitvoerig hebben na te gaan - wordt het gebod van de liefde pas echt mogelijk omdat het niet louter een eis is: liefde kan “geboden” worden omdat zij eerst geschonken wordt.