H. Paus Johannes Paulus II - 11 februari 1984
Het lijkt onmogelijk het lijden, subjectief gezien, d.w.z. in zover het iets persoonlijks is en besloten ligt in het concrete en onherhaalbare innerlijk van de mens, te definiëren of op anderen toe te passen; toch is het misschien nodig aan het lijden, als "objectieve werkelijkheid" beschouwd, meer dan enig ander fenomeen aandacht te schenken, het te overwegen en als een waar probleem te zien; dit probleem stelt immers wezenlijke vragen en eist antwoorden hierop. Het is duidelijk dat het hier niet slechts gaat om een beschrijving van het lijden; buiten deze loutere beschrijving bestaan ook andere criteria, die wij moeten hanteren, als wij de omvang van het menselijk lijden volkomen willen begrijpen.
Vaststaat dat de medische wetenschap en de geneeskunst op het uitgestrekt gebied van het menselijk lijden datgene ontdekt wat het meest bekend is, die kwalen namelijk welke ofwel door een nauwkeuriger onderzoek vastgesteld kunnen worden ofwel relatief het beste gecompenseerd worden door geneesmethoden die een reactie uitlokken (de zogenaamde therapie). Dit is echter slechts een deel van het lijden; het menselijk lijden blijkt ook uitgebreider te zijn dan ziekte; het omvat veel meer en is dieper in het mens-zijn zelf geworteld. Dit is gemakkelijker te begrijpen als wij het lichamelijk lijden onderscheiden van het morele lijden. Dit onderscheid is gebaseerd op de tweevoudige dimensie van de mens; het duidt op het lichamelijke en op het geestelijke element als het onmiddellijke en rechtstreekse subject van het lijden. Hoewel de woorden "lijden" en "smart" tot op zekere hoogte als synoniem beschouwd kunnen worden, is er lichamelijk lijden, als "het lichaam op enigerlei wijze pijn lijdt", maar het morele lijden is een "pijn van de ziel". Hier gaat het immers om een lijden van geestelijke aard, niet slechts om psychische oorzaak van het lijden, dat met een morele of lichamelijke ziekte gepaard gaat. Zonder enige twijfel zijn de omvang en de veelvuldigheid van het morele lijden niet geringer dan de omvang en de veelvuldigheid van het lichamelijke lijden; toch schijnt het morele lijden minder duidelijk onderkend en door therapie genezen te kunnen worden.