• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

Juist de speciale band van de mensheid met deze Moeder heeft mij er toe gebracht om in de Kerk een Mariajaar uit te roepen in de periode die voorafgaat aan het einde van het tweede millennium na de geboorte van Christus. Een soortgelijk initiatief is er reeds in het verleden geweest toen Pius XII het jaar 1954 tot Mariajaar uitriep teneinde de uitzonderlijke heiligheid van de Moeder van Christus in het licht te stellen die tot uitdrukking komt in de mysteries van haar onbevlekte ontvangenis (welke precies een eeuw eerder tot dogma was verklaard) en van haar tenhemelopneming Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Stralende erekroon - 100 jaar dogmaverklaring Onbevlekte Ontvangenis, Fulgens Corona (8 sept 1953) Vgl. H. Paus Pius X, Encycliek, Over het geheim en de betekenis van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria naar aanleiding van het 50 jarig jubileum van de dogmaverklaring, Ad Diem Illum (2 feb 1904). Bij gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de dogmaverklaring van de Onbevlekte Ontvangenis van de heilige Maagd Maria had PIUS X met de encycliek Ad diem Illum (2 februari 1904) een buitengewoon jubileum van enige maande afgekondigd: Pii X P.M. Acta, I 147-166.

Nu wil ik in de lijn van het Tweede Vaticaans Concilie de speciale tegenwoordigheid van de Moeder Gods in het mysterie van Christus en zijn Kerk doen uitkomen. Dit is namelijk een fundamentele dimensie die opkomt uit de mariologie van het Concilie dat nu reeds meer dan twintig jaar geleden is afgesloten. De buitengewone bisschoppensynode die in 1985 heeft plaatsgevonden heeft allen aangespoord de leer en de aanwijzingen van het Concilie trouw te volgen. Men kan zeggen dat het Concilie en de synode datgene bevatten wat de Heilige Geest wil ’zeggen tot de Kerk” in de huidige fase van de geschiedenis.

In deze context zal het Mariale jaar een nieuwe en diepgaande lezing moeten bevorderen ook van wat het Concilie gezegd heeft over de heilige Maagd Maria en Moeder van God in het mysterie van Christus en de Kerk, van datgene dus waarop de overwegingen van deze encycliek zich beroepen. Het gaat hier niet alleen over de geloofsleer maar ook over het geloofsleven en dus over de authentieke ”Mariale spiritualiteit”, gezien in het licht van de Traditie en in het bijzonder van de spiritualiteit waartoe het Concilie ons opwekt Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 66-67 De Mariale spiritualiteit vindt evenals de overeenkomstige devotie bovendien een uitermate rijke bron in de historische ervaring van de personen en de verschillende christelijke gemeenschappen die overal op aarde leven onder de diverse volken en naties. In dit opzicht wil ik graag onder de vele getuigen en meesters van deze spiritualiteit herinneren aan de heilige Louis Maria Grignion de Montfort die aan de christenen de toewijding aan Christus door Maria voorhield als doeltreffend middel om te leven in trouw aan de verplichtingen van het doopsel Vgl. H. Louis Marie Grignion de Montfort, Traité de la vraie dévotion à la sainte Vierge, Verhandeling over ware toewijding aan Maria Vgl. H. Alfonsus Maria de Liguori, De heerlijkheden van Maria. Naast de heilige Grignion de Montfort kan met recht de figuur van de H. ALFONSUS MARIA de’ LIGUORI worden gesteld, van wie dit jaar herdacht wordt dat hij tweehonderd jaar geleden gestorven is . Met voldoening merk ik op dat ook in onze dagen nieuwe uitingen van deze spiritualiteit en devotie niet ontbreken.

Wij hebben dus veilige oriënteringspunten waarop wij ons kunnen richten en waarmee wij ons kunnen verbinden in de context van dit Mariale jaar.

Het zal beginnen op het hoogfeest van Pinksteren, 7 juni a.s. Het gaat er niet alleen om te herdenken dat Maria ”is voorafgegaan” aan de intrede van Christus de Heer in de geschiedenis van de mensheid, maar tevens om in het licht van Maria te onderstrepen dat de geschiedenis van de mensheid vanaf de verwerkelijking van het mysterie van de menswording binnengetreden is ”in de volheid van de tijd” en dat de Kerk het teken van deze volheid is. De Kerk maakt als volk Gods haar pelgrimstocht naar de eeuwigheid in geloof temidden van alle volken en naties vanaf de dag van Pinksteren. De Moeder van Christus die aanwezig was aan het begin van de ”tijd van de Kerk” toen zij de Heilige Geest afwachtte en ijverig in het gebed volhardde temidden van de apostelen en leerlingen van haar Zoon, blijft de Kerkvoorgaan” op deze tocht door de geschiedenis van de mensheid heen. Zij is ook degene die precies als dienstmaagd des Heren onophoudelijk meewerkt aan het heilswerk dat Christus, haar Zoon, verricht.

Zo wordt door middel van dit Mariale jaar de Kerk opgeroepen, niet alleen om alles te herdenken wat in haar verleden getuigt van de speciale moederlijke medewerking van de Moeder Gods aan het heilswerk in Christus de Heer, maar ook om van haar kant voor de toekomst de wegen voor te bereiden van deze medewerking: want het einde van het tweede christelijk millennium opent als het ware een nieuw perspectief.

Er is reeds aan herinnerd dat ook onder de gescheiden broeders velen aan de Moeder van de Heer de verschuldigde eer bewijzen, vooral onder de oosterse christenen. Het is een mariaal licht dat op het oecumenisme valt. Ik wil er speciaal nog aan herinneren dat gedurende het Mariajaar de duizendste verjaardag gevierd zal worden van het doopsel van de heilige Wladimir, Grootvorst van Kiev (in het jaar 988), dat het begin was van het christendom in de gebieden van het Rus’ van die tijd en vervolgens in andere gebieden van Oost-Europa. Langs deze weg is door het werk van de evangelisatie het christendom ook buiten Europa verspreid tot in de noordelijke streken van het Aziatische continent. Wij zouden ons dus vooral gedurende dit jaar in gebed willen verenigen met allen die deze duizendste verjaardag van dit doopsel vieren, orthodoxen en katholieken, en wij hernieuwen en bevestigen met het Concilie de gevoelens van vreugde en troost omdat ”de oosterse Christenen . . . met vurige geestdrift en vrome zin wedijveren om de Moeder van God, altijd Maagd, te vereren”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 69 Ook al ondervinden wij nog steeds de smartelijke gevolgen van de scheiding die enige tientallen jaren later (in het jaar 1054) heeft plaatsgevonden, toch kunnen wij zeggen dat wij ons tegenover de Moeder van Christus waarlijk broeders en zusters voelen binnen het messiaanse volk dat geroepen is om op aarde een enkele familie van God te vormen, zoals ik reeds verklaard heb aan het begin van het nieuwe jaar: ”Wij willen opnieuw deze universele erfenis van alle zonen en dochters van deze aarde bevestigen” H. Paus Johannes Paulus II, Homilie, Nieuwjaarsdag 1987, Feest van de Heilige Moeder van God en de twintigste wereldvredesdag (1 jan 1987).

Toen ik het Mariajaar aankondigde heb ik tevens gezegd dat dit volgend jaar besloten zal worden op het hoogfeest van de Tenhemelopneming van de allerheiligste Maagd, om ”het grote teken aan de hemel” te doen uitkomen waarover de Apokalyps spreekt. Op deze wijze willen wij ook gevolg geven aan de aansporing van het Concilie dat naar Maria opziet als ”teken van vaste hoop en vertroosting voor het pelgrimerende volk van God”. Het Concilie spreekt deze aansporing uit met de volgende woorden:

”Laten alle gelovigen de Moeder van God en de Moeder van de mensen dringend erom smeken, dat zij, die de beginnende Kerk met haar gebed heeft bijgestaan, ook nu zij in de hemel boven alle gelukzaligen en engelen verheven is, in de gemeenschap van alle heiligen bij haar Zoon ten beste zal spreken, totdat alle volkerenfamilies, zowel zij die de erenaam van christenen dragen als zij die hun Verlosser nog niet kennen, in vrede en eensgezindheid tot een enkel volk van God gelukkig verenigd worden, tot glorie van de allerheiligste en onverdeelde Drievuldigheid” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 69

Document

Naam: REDEMPTORIS MATER
Moeder van de Verlosser
Soort: H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek
Auteur: H. Paus Johannes Paulus II
Datum: 25 maart 1987
Copyrights: © 1987, Stichting Verkondiging, Roermond
Bewerkt: 4 december 2020

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test