H. Paus Johannes Paulus II - 25 maart 1987
Het Tweede Vaticaans Concilie, dat ons in zijn leer de Moeder van God voorhoudt in het mysterie van Christus en de Kerk, bereidt ons hierop voor. Want als het waar is dat ”het mysterie van de mens alleen oplicht in het mysterie van het mens geworden Woord”, zoals het Concilie verklaart Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 22, dan moet men dit beginsel op zeer bijzondere wijze toepassen op die uitzonderlijke “dochter van het mensengeslacht”, op die buitengewone “vrouw” die Moeder van Christus werd. Alleen in het mysterie van Christus wordt haar mysterie geheel en al duidelijk. Vanaf het begin heeft de Kerk overigens getracht het zo te verstaan: het mysterie van de menswording heeft het haar mogelijk gemaakt steeds dieper door te dringen in het mysterie van de Moeder van het vleesgeworden Woord en dit steeds beter te verduidelijken. Beslissende betekenis voor deze verdieping heeft het Concilie van Efese gehad (in het jaar 431), waarop de waarheid over het goddelijke moederschap van Maria tot grote vreugde van de christenen plechtig bevestigd werd als geloofswaarheid van de Kerk. Maria is de Moeder van God (= Theotókos), omdat zij door de heilige Geest Jezus Christus, de Zoon van God die één in wezen is met de Vader, in haar maagdelijke schoot ontvangen en aan de wereld geschonken heeft Concilie van Efese, Bijlage bij de Brief van de Synode van Alexandrië aan Nestorius (3e Brief van Cyrillus aan Nestorius), Anathematismati Cyrilli Alexandrini (22 juni 431). DS250-264 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Constitutie, Publicatie Katechismus van de Katholieke Kerk, Fidei Depositum (11 okt 1992). “De Zoon van God, . . . geboren uit de Maagd Maria, is . . . werkelijk één van de onzen geworden” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 22. Hij is mens geworden. Zo schittert aan de horizon van het geloof van de Kerk door middel van het mysterie van Christus ten volle het mysterie van zijn Moeder. Op zijn beurt was het dogma van het goddelijke moederschap van Maria voor het Concilie van Efese, en is het voor de Kerk, als het ware een bezegeling van het dogma van de menswording, waarin het Woord waarlijk de menselijke natuur aanneemt in de eenheid van zijn persoon zonder haar te niet te doen.