• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

Anderzijds wil ik benadrukken hoe diep de katholieke Kerk, de orthodoxe Kerk en de oude Oosterse Kerken zich één voelen door de liefde en de lof voor de Theotókos. Niet alleen ”zijn de fundamentele dogma’s van het christelijk geloof over de Drie-eenheid en de menswording van het Woord van God uit de Maagd Maria vastgesteld op oecumenische Concilies die in het Oosten zijn gehouden Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 14, maar ook ”verheerlijken de oosterse Christenen . . . met plechtige hymnen ... Maria altijd Maagd ... en de heilige Moeder van God” Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 15 in hun liturgie.

De broeders van die kerken hebben ingewikkelde lotgevallen gekend, maar door hun geschiedenis heeft steeds een vurig verlangen gelopen naar christelijke inzet en apostolische uitstraling, welke vaak getekend is door vervolgingen die ook bloedig zijn geweest. Het is een geschiedenis van trouw aan de Heer, een authentieke ”pelgrimstocht van het geloof” door de plaatsen en tijden heen, waarbij de oosterse christenen steeds met onbeperkt vertrouwen opgezien hebben naar de Moeder van de Heer, haar met lofzangen geprezen en voortdurend met gebed aangeroepen hebben. In de moeilijke ogenblikken van het gekwelde christelijke bestaan hebben zij tot haar hun toevlucht genomen” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 66, omdat zij er zich van bewust waren in haar een krachtige hulp te hebben. De kerken die de leer van Efese belijden verklaren dat de Maagd ”waarlijk Moeder van God” is, daar onze Heer Jezus Christus . . . die voor alle eeuwen naar de godheid uit de Vader geboren is, in de laatste dagen voor ons en voor ons heil naar de mensheid geboren werd uit de Maagd Maria, de Moeder van God” Concilie van Chalcedon, 5e Zitting - Over de twee naturen in Christus, Sessio V - Definitio de duabus naturis Christi (22 okt 451), 2 . De Griekse vaders en de byzantijnse traditie hebben getracht door de Maagd te beschouwen in het licht van het mensgeworden Woord door te dringen tot de diepte van de band die Maria als Moeder van God verbindt met Christus en de Kerk: de Maagd is blijvend aanwezig in heel de omvang van het heilsmysterie.

De koptische en Ethiopische tradities zijn tot deze beschouwing van het mysterie van Maria gebracht door de heilige Cyrillus van Alexandrië en op hun beurt hebben zij haar geprezen met een overvloed van bloemrijke dichtwerken Vgl. de Weddâsê Mâryâm (Lof van Maria), die aansluit op het Ethiopische psalmboek en hymnen en gebeden tot Maria bevat voor iedere dag van de week. Vgl. ook de Matshafa Kidâna Mehrat (Boek van het Verbond van Barmhartigheid); men dient het belang te benadrukken dat voorbehouden is aan Maria in de Ethiopische hymnologie en liturgie.. Het poëtische genie van sint Efrem de Syriër, die “de citer van de heilige Geest” wordt genoemd, heeft onvermoeibaar de lof van Maria gezongen en in de gehele traditie van de syrische Kerk een spoor achtergelaten dat nog steeds levend is Vgl. H. Efrem de Syriër, Hymnen Over de Geboorte van Christus. Scriptores Syri 82, CoprpusSCO 186. De heilige Gregorius van Narek, één van degenen die op de meest stralende wijze de roem van Armenië uitmaken, diept in zijn lofrede op de Theotókos met sterke dichterlijke inspiratie de verschillende aspecten uit van het mysterie van de incarnatie en ieder daarvan is voor hem een gelegenheid om de buitengewone waardigheid en de schitterende schoonheid te bezingen en te prijzen van de Maagd Maria, de Moeder van het mensgeworden Woord Vgl. H. Gregorius van Narek, Le livre de prières, Boek van Klaagliederen. SC78, 160-163; 428-432.

Het verbaast daarom niet dat Maria een bevoorrechte plaats inneemt in de eredienst van de oude Oosterse Kerken, met een onvergelijkelijke overvloed van feesten en hymnen.

In de byzantijnse liturgie gaat de lof aan de Moeder in alle uren van het goddelijke officie samen met de lof aan de Zoon en met de lof die door de Zoon opstijgt tot de Vader in de heilige Geest. In de anafoor of het eucharistische gebed van de heilige Johannes Chrysostomus bezingt de verzamelde gemeente onmiddellijk na de epiclese als volgt de Moeder van God:

“Het is waarlijk goed u zalig te prijzen. Theotókos, die allerheiligst bent, geheel zuiver en de Moeder van onze God. Wij verheerlijken u die meer eer waardig bent dan de cherubijnen en onvergelijkelijk meer glorie dan de serafijnen. U die zonder uw maagdelijkheid te verliezen het Woord van God ter wereld hebt gebracht. U die waarlijk de Moeder van God bent”.

Deze lofprijzingen die in iedere viering van de eucharistische liturgie opstijgen naar Maria hebben vorm gegeven aan het geloof, de vroomheid en het gebed der gelovigen. Zij hebben in de loop der eeuwen heel hun geestelijke houding doordrongen en in hen een diepe devotie opgewekt voor de “geheel heilige Moeder van God”.

Dit jaar is het twaalf eeuwen geleden dat het tweede Oecumenisch Concilie van Nicea plaats vond (in het jaar 787), waarop een einde werd gemaakt aan de bekende controverse over de verering van de gewijde afbeeldingen en bepaald werd dat, volgens de leer van de heilige vaders en de universele traditie van de Kerk, samen met het kruis de beeltenissen van de Moeder van God, van de engelen en van de heiligen voorgehouden mochten worden aan de verering van de gelovigen, zowel in de kerken als in de huizen en langs de wegen 2e Concilie van Nicea, 7e Zitting - De definitie aangaande heilige afbeeldingen, Sessio VII - Definitio de sacris imaginibus (13 okt 787) . Dit gebruik is bewaar gebleven in heel het oosten en ook in het westen: de beeltenissen van de Maagd hebben een ereplaats in de kerken en de huizen. Maria wordt er afgebeeld als de troon van God die de Heer draagt en aan de mensen geeft (Theotókos) of als de weg die naar Christus leidt en Hem toont (Odigitria) of als orante die ten beste spreekt en als teken van de goddelijke tegenwoordigheid op de weg van de gelovigen tot aan de dag van de Heer (Deisis) of als beschermster die haar mantel uitspreidt over de volkeren (Pokrov) of als barmhartige Maagd van de tederheid (Eleousa) . Gewoonlijk wordt zij afgebeeld met haar Zoon. Het kind Jezus, dat zij op haar arm draagt: het is de band met de Zoon die de Moeder verheerlijkt. Nu eens omarmt zij Hem met tederheid (Glykofilousa); dan weer lijkt zij hi:eratisch verzonken in de contemplatie van Hem die de Heer van de geschiedenis is. Vgl. Openb. 5, 9-14 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 59

Het is passend ook te herinneren aan de icoon van de heilige Maagd van Wladimir, die voortdurend de geloofstocht begeleid heeft van de volkeren van het oude Rusland op de weg van het geloof. Het eerste millennium va de bekering tot het christendom van die edele landen nadert: landen van nederigen, van denkers en van heiligen. Nog steeds worden de iconen onder verschillende titels vereerd in de Oekraïne, in Wit-Rusland en in Rusland: het zijn beeltenissen die getuigen van het geloof en van de geest van gebed van het vrome volk, dat de aanwezigheid en de bescherming van de Moeder Gods ondervindt. Op die iconen schittert de Maagd als beeld van de goddelijke schoonheid, verblijf van de eeuwige Wijsheid, figuur van de orante, oerbeeld van de contemplatie, beeld van de heerlijkheid: zij die vanaf haar aardse leven de geestelijke wetenschap bezit die ontoegankelijk is voor de menselijke rede en door het geloof de meest verheven kennis heeft bereikt. Ik herinner ook nog aan de icoon van de Maagd van het cenakel die samen met de apostelen bidt, wachtend op de heilige Geest: zou zij niet als het ware het teken van hoop kunnen worden voor allen die in de broederlijke dialoog hun geloofsgehoorzaamheid willen verdiepen?

Deze rijkdom aan lofprijzing die opgestapeld is door de verschillende vormen van de grote traditie van de Kerk, zou ons kunnen helpen om de Kerk weer ten volle te laten ademen met haat “twee longen”, het oosten en het westen. Dit is nu meer dan ooit nodig, zoals ik meermalen heb bevestigd. Het zou een krachtig hulpmiddel zijn om de bestaande dialoog tussen de katholieke Kerk en de kerken en kerkgemeenschappen van het westen de bevorderen. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 19 Het zou ook voor de Kerk onderweg het middel zijn om op meet volmaakte wijze haar ”Magnificat” te zingen en te beleven.

Document

Naam: REDEMPTORIS MATER
Moeder van de Verlosser
Soort: H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek
Auteur: H. Paus Johannes Paulus II
Datum: 25 maart 1987
Copyrights: © 1987, Stichting Verkondiging, Roermond
Bewerkt: 4 december 2020

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test