Paus Pius XI - 29 juni 1931
NON ABBIAMO BISOGNO Over de verdediging van de Katholieke Actie |
|||
► | Optimistisch Christelijk vertrouwen | ||
► | Vruchtbaarheid van een eventuele samenwerking tussen Kerk en staat |
En omdat wij van zoveel gebed alles moeten verhopen, en omdat alles mogelijk is voor God, die aan het gebed alles heeft beloofd, daarom hebben wij de vertrouwvolle hoop, dat hij de geest voor het ware zal willen verlichten en de wil tot het goede zal willen neigen; zo zal men aan de Kerk Gods, die aan de staat niets betwist van wat de staat toekomt, ook niet langer betwisten wat haar toekomt: de christelijke opvoeding en vorming van de jeugd, die haar niet door bewilliging van de mensen, maar krachtens goddelijk bevel toekomt; daarom moet ze deze altijd opeisen, en zal ze altijd blijven opeisen, met een aandrang en een onverzettelijkheid, die nooit zal wijken of buigen, omdat ze niet voortkomen van menselijke bewilliging of berekening, of van menselijke ideologieën, die naar verschil van plaats en tijd zich wijzigen, maar van een goddelijke, onschendbare beschikking.
En ook het goede, dat ontwijfelbaar zeker uit de erkenning van deze waarheid en van dit recht zou voortspruiten, boezemt ons hoop en vertrouwen in. Gelijk de Verlosser, na aan allen de liefde voor de vijanden geleerd en bevolen te hebben, stervende vergiffenis schonk aan hen, die Hem kruisigden, zo is ook Zijn plaatsbekleder, vader van alle verlosten, niemands vijand en zal het ook van niemand zijn: zo zullen ook al zijn goede en echte kinderen doen. alle katholieken, die die erenaam waardig willen blijven; maar nooit zullen zij grondstellingen en richtlijnen voor denken en handelen kunnen delen, aanvaarden of in de hand werken, die strijdig zijn met de rechten van de Kerk en met het welzijn van de zielen en juist daardoor ook strijdig met Gods rechten.
Hoe sterk verdient hoven deze onoverbrugbare verdeeldheid van geesten en harten die vreedzame en rustige eenheid van gedachten en gevoelens de voorkeur, die door een gelukkige noodzakelijkheid zich wel zou moeten omzetten in een vruchtbare samenwerking van allen tot aller waarachtig gemeenschappelijk welzijn; en wel onder sympathieke toejuiching van de katholieken van geheel de wereld, in plaats van onder hun aller afkeur en ontevredenheid, gelijk thans het geval is. Bidden wij de God van alle barmhartigheid, door de voorspraak van Zijn allerheiligste Moeder, die ons onlangs in eeuwenoude luister toelachte Zinspeling op de grootse feesten te Rome ter viering van het 15e eeuw feest (19311 ran het concilie van Ephese (431).
, en van de HH. Apostelen Petrus en Paulus, dat allen mogen zien wat zij behoren te doen, en de kracht mogen hebben het ook uit te voeren.