2 maart 2018
Volharding op het pad naar de eenheid door de verscheidenheid aan plaatsen en culturen, situaties en tijden heen is de uitdaging waartoe het volk geroepen is te antwoorden, in trouw aan het evangelie en door tegelijkertijd het zaad te zaaien in de ervaring van verschillende volkeren. Synodaliteit manifesteert zich vanaf het begin als een garantie en incarnatie van de creatieve trouw van de Kerk aan haar apostolische oorsprong en aan haar katholieke roeping. Die drukt zich uit in een vorm die substantieel één is, maar in het licht van de Bijbelse getuigenissen, ontvouwt die zich in de levende ontwikkeling van de Traditie. Daarom kent die éne vorm vele uitdrukkingswijzen naargelang van de verschillende historische momenten en in dialoog met verschillende culturen en sociale situaties.
Aan het begin van de tweede eeuw beschrijft het getuigenis van lgnatius van Antiochië het synodale bewustzijn van de verschillende lokale Kerken, die zich samen zagen als uitdrukkingen van de ene Kerk. In zijn brief aan de gemeenschap van Efeze stelt hij dat al haar leden .... zijn, "reisgezellen op weg", op grond van de waardigheid van hun doopsel en hun vriendschap met Christus H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Efesiërs, Epistula ad Ephesios. IX, 2: F.X. Funk (ed.), Patres apostolici I, Tubingen 1901, p. 220 De goddelijke orde die de Kerk H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Christenen van Smyrna, Epistula ad Smyrnaeos. VIII, 1-2 (ed.), Patres apostolici I, Tubingen, p. 282) H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Christenen van Trallia, Epistula ad Trallianos. F.X. Funk (ed.), Patres apostolici I, Tubingen 1901, p. 250 verenigt, geroepen om in Jezus Christus de lofzang op God de Vader te zingen, valt ook op: het college van priesters is de raad van de bisschop H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Christenen van Trallia, Epistula ad Trallianos. F.X. Funk (ed.), Patres apostolici I, Tubingen 1901, p. 244 en alle leden van de gemeenschap, ieder voor zijn deel, zijn geroepen om die op te bouwen. De kerkelijke gemeenschap komt tot stand en manifesteert zich in de eucharistische bijeenkomst onder leiding van de bisschop, die het geweten en de hoop voedt dat God aan het einde van de geschiedenis alle gemeenschappen, die nu in geloof leven en vieren, in zijn Koninkrijk zal herenigen. Apostolische Vader, Onderwijs van de Twaalf Apostelen, Didachè. F.X. Funk (ed.), Patres apostolici I, Tubingen 1901, p. 22; Later werd deze procedure in zekere mate geïnstitutionaliseerd. Vgl. H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Christenen van Smyrna, Epistula ad Smyrnaeos. F.X. Funk (ed.), Patres apostolici I, Tubingen 1901, p. 282 Vgl. H. Cyprianus van Carthago, Brieven, Epistolae. (CSEL III, 2, p.720) Vgl. H. Cyprianus van Carthago, Over de eenheid van de Katholieke Kerk, De catolicae ecclesiae unitate (1 jan 250). 23: (CSELIII, 1: p. 230-231) Vgl. H. Johannes Chrysostomos, Preek over het Evangelie volgens Johannes, In Joannem Homilia. 46: PG 59, 260 Vgl. H. Augustinus, Preken, Sermones. 272: PL 38, 1247f
Trouw aan de apostolische leer en de viering van de Eucharistie onder leiding van de bisschop, de opvolger van de apostelen; de ordelijke uitoefening van de verschillende ambten en het primaat van de gemeenschap in de wederzijdse dienst tot lof en glorie van God de Vader, Zoon en Heilige Geest: dat zijn de kenmerken van de ware Kerk. Cyprianus van Carthago, erfgenaam en vertolker van deze traditie in het midden van de derde eeuw, formuleert het bisschoppelijke en synodale principe dat het leven en de zending op lokaal en universeel niveau zou moeten bepalen: als het waar is dat er in de lokale kerk niets wordt gedaan zonder de bisschop (nihil sine episcopo), is het ook waar dat er niets wordt gedaan zonder de raad van priesters en diakens (nihil sine consilio vestro) en zonder de toestemming van het volk (et sine consensu plebis) H. Cyprianus van Carthago, Brieven, Epistolae. 14,4 (CSEL III, 2, p. 512)22, altijd vasthoudend aan de regel dat "het episcopaat één is, waarbij ieder deel door de afzonderlijke bisschoppen als het geheel beschouwd wordt" (episcopatus unus est cuius a singulis in solidum pars tenetur) H. Cyprianus van Carthago, Over de eenheid van de Katholieke Kerk, De catolicae ecclesiae unitate (1 jan 250). 5 (CSEL III, 1, p. 214)23
Vanaf de vierde eeuw ontstonden er kerkelijke provincies die de communio tussen de lokale Kerken tot uitdrukking brachten en bevorderden, en die werden voorgezeten door een metropoliet. Met het oog op gemeenschappelijk overleg werden provinciale synoden gehouden als specifieke instrumenten voor de uitoefening van kerkelijke synodaliteit.
Canon 6 van het concilie van Nicea (325) erkende de pre-eminentie (....) en het regionale primaatschap van de bisschopszetels van Rome, Alexandrië en Antiochi. 1e Concilie van Nicea, Canons, Canones (25 juli 325), 6. Conciliorum Oecumenicorum Decreta, Bologna, 2002, pp. 8-9. In het eerste concilie van Constantinopel (381) werd de zetel van Constantinopel toegevoegd aan de lijst van belangrijkste zetels: Canon 3 kent aan de bisschop van deze stad een erevoorzitterschap toe na de bisschop van Rome. 1e Concilie van Constantinopel, Canones, 3. Conciliorum Oecumenicorum Decreta, Bologna, 2002, p. 32 Deze titel wordt bevestigd door canon 28 van het concilie van Chalcedon (451) Concilie van Chalcedon, Sessio XV - Canones (31 okt 451), 28. Conciliorum Oecumenicorum Decreta, Bologna, 2002, pp. 99-100,en daar werd de zetel van Jeruzalem toegevoegd aan de lijst. Deze pentarchie wordt in het Oosten beschouwd als een vorm en garantie voor de uitoefening van de gemeenschap en de synodaliteit tussen deze vijf apostolische zetels.
De Kerk in het Westen erkent de rol van de patriarchaten van het Oosten, maar ze beschouwt de Kerk van Rome niet als een van de andere patriarchaten, maar kent haar een specifiek primaatschap toe binnen de universele Kerk.
De Apostolische Vader
Constitutiones Apostolorum (1 januari 400), die aan het einde van de derde eeuw is ontstaan en in het Oosten wel bekend is, stelt vast dat elke beslissing die de bevoegdheid van de bisschop van de lokale Kerk overstijgt, synodaal moet worden genomen: "De bisschoppen van elke natie (...) moeten degene erkennen die de eerste (...) onder hen is en hem beschouwen als hun hoofd (....), en niets belangrijks doen zonder zijn toestemming (...) ...), maar de eerste (...) onder hen mag niets doen zonder de consensus van allen" Apostolische Vader, Constitutiones Apostolorum (1 jan 400), 34. (Mansi, Sacrorum Conciliorum nova et amplissima collectio I, 35) Het synodale handelen in eenstemmigheid (....) dat zo in de kerk werd ingevoerd, is gericht op de verheerlijking van God de Vader door Christus in de Heilige Geest. De rol van de eerste (....) op het niveau van de provincie, de metropoliet (en eventueel het patriarchaat), is het bijeenroepen en voorzitten van de synode op hun respectieve niveaus om gemeenschappelijke kwesties aan te pakken en de nodige resoluties te publiceren op grond van het gezag (...) van de Heer, uitgedrukt door de bisschoppen die in synode bijeengekomen zijn.
Hoewel de synoden, die vanaf de derde eeuw op het diocesane en provinciale niveau periodiek worden gehouden, zich bezighouden met kwesties van discipline, eredienst en doctrine op lokaal niveau, is men er vast van overtuigd dat de genomen beslissingen een uitdrukking zijn van de communio met alle Kerken. Deze kerkelijke overtuiging getuigt van het besef dat elke lokale Kerk de uitdrukking is van de ene en katholieke Kerk. Dit komt tot uiting in de communicatie van de synodale brieven, de collecties van de synodale canons die aan de andere Kerken worden gezonden, het verzoek om wederzijdse erkenning tussen de verschillende zetels, de uitwisseling van delegaties die vaak vermoeiende en gevaarlijke reizen met zich meebrachten.
Vanaf het begin geniet de Kerk van Rome een bijzonder respect, op grond van het feit dat de apostelen Petrus - de bisschop van Rome wordt als zijn opvolger gezien-en Paulus daar de marteldood stierven. Vgl. H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Romeinen, Epistula ad Romanos. IV, 3: (Funk, I, pp. 256- 258); Vgl. H. Ireneüs van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. III, 3, 2: (SCh 211, p. 32). Het apostolische geloof dat daar stevig bewaard werd, het gezagvolle ambt dat door zijn bisschop wordt uitgeoefend in dienst van de gemeenschap tussen de Kerken, haar rijke geschiedenis in het organiseren van synoden: dat alles maakt de Kerk van Rome tot een referentiepunt voor alle andere Kerken. Die wenden zich ook tot Rome om geschillen te beslechten H. Paus Clemens Romanus, Aan de Korintiërs, I Clemens - Ad Corinthios. V, 4-5: (Funk, I, pp. 104-106) en zo fungeert Rome als zetel van beroep. Vgl. Synode van Sardica, Canones (1 jan 343), 3-4. Canones 3 en 5, DH 133-134
In het jaar 325 wordt in Nicea het eerste oecumenische concilie gehouden, bijeengeroepen door de keizer. De bisschoppen uit verschillende regio's van het Oosten en gezanten van de bisschop van Rome zijn aanwezig. De geloofsbelijdenis van het concilie en zijn canonieke beslissingen worden erkend in hun normatieve waarde voor de hele Kerk, ondanks de moeizame receptie, zoals ook bij andere gelegenheden in de geschiedenis zal gebeuren. Doordat de bisschoppen hun ambt synodaal uitoefenen, is het concilie van Nicea de eerste institutionele uitdrukking, op universeel niveau, van het gezag (.... - eksousia) van de verrezen Heer, die in de Heilige Geest de weg van het volk van God leidt en oriënteert. Een soortgelijke ervaring doet zich voor in de opeenvolgende oecumenische concilies van het eerste millennium, waardoor de identiteit van de ene en de katholieke Kerk normatief gestalte krijgt. In deze concilies groeit er een steeds klaarder besef van wat nodig is om het gezag van een oecumenisch concilie uit te oefenen: de harmonie (.... - symphonia) van de hoofden van de verschillende kerken, de medewerking (.... - synergia) van de bisschop van Rome, de gemeenschappelijke overeenstemming (.... - synphrónësis) van de andere patriarchen en de overeenstemming van hun leer met die van de vorige concilies. Vgl. 2e Concilie van Nicea, 7e Zitting - De definitie aangaande heilige afbeeldingen, Sessio VII - Definitio de sacris imaginibus (13 okt 787), 2
Tijdens het eerste millennium grijpen de lokale synodes, wat betreft de modus procedendi, enerzijds terug naar de apostolische Traditie en anderzijds worden ze in hun concrete procedure gekenmerkt door de culturele context waarin ze plaatsvinden. In Afrika werd gebruik gemaakt van de procedure van de Romeinse senaat en de Concilia municipalia (bijvoorbeeld het concilie van Carthago in 256). In Italië werden procedurale methoden gebruikt die ons bekend zijn door de manier waarop het keizerlijke bestuur werkte (cf. het concilie van Aquileia in 381). In het koninkrijk van de Wisigoten en vervolgens in dat van de Franken werden synoden gehouden die de politieke procedures weerspiegelden die daar golden (cf. de zevende-eeuwse Ordo de celebrando Concilio)
In het geval van een synode van een lokale Kerk participeert in principe de hele gemeenschap met al haar componenten, in overeenstemming met de respectieve rollen De bisschoppen van de verschillende Kerken nemen deel aan de provinciale synoden, maar ook priesters en monniken kunnen worden uitgenodigd om hun bijdrage te leveren. Aan de oecumenische concilies die in het eerste millennium worden gehouden, nemen alleen bisschoppen deel. Het zijn vooral de diocesane en provinciale synoden die de synodale praxis zullen vaststellen die zich in het eerste millennium zal verspreiden. Wat betreft de aanwezigheid van leken in lokale synoden, zie Origenes van Alexandrië, Dialogus cum Heraclio. IV, 24 (SCh 67, p. 62) wat betreft de procedures die gebruikt werden in Noord-Afrika H. Cyprianus van Carthago, Brieven, Epistolae. 17, 3 (CSEL II, 2. p. 522) H. Cyprianus van Carthago, Brieven, Epistolae. 19, 2 (CSEL III, 2, pp. 525-526) H. Cyprianus van Carthago, Brieven, Epistolae. 30, 5 (CSEL III, 2, pp. 552-553) Over de synode van Carthago in 256 is gezegd dat die plaatsvond "praesente etiam plebis maxima parte" (Sententiae episcoporum numero LXXXVII, CSEL III, 1, pp. 435-436). H. Cyprianus van Carthago, Brieven, Epistolae. 17,3 toont aan dat Cyprianus een beslissing wou nemen in overeenstemming met het hele plebs, terwijl hij tezelfdertijd de speciale waarde van zijn coepiscopi erkende.