• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

Het Volk Gods wordt allereerst bijeengebracht door het woord van de levende God Vgl. 1 Petr. 1, 23 Vgl. Hand. 6, 7 Vgl. Hand. 12, 24 H. Augustinus, Enarrationes in Psalmos. 44, 23: PL 36, 508; “De apostelen hebben het woord van de waarheid gepredikt en kerken voortgebracht”, dat men met alle recht uit de mond van de priesters mag verwachten. Vgl. Mal. 2, 7 Vgl. 1 Tim. 4, 11-13 Vgl. 2 Tim. 4, 5 Vgl. Tit. 1, 9 Want omdat niemand gered kan worden zonder eerst te geloven Vgl. Mc. 16, 16 , hebben de priesters, als medewerkers van de bisschoppen, als eerste taak, aan allen het Evangelie van God te verkondigen Vgl. 2 Kor. 11, 7 . Van de priesters als medewerkers van de bisschoppen geldt hetzelfde wat van de bisschoppen gezegd wordt: Zie Statutia Ecclesiae Antiqua, c. 3 (ed. Ch. Munier, Parijs 1960, p. 19) Gratianus, Decretum Gratiani - Concordia discordantium Canonum (1 jan 1150). C. 6, D. 88 (ed, Friedberg, I, 307) Concilie van Trente, Decr. De reformatione, Sess. V, c. 2, n. 9 (Conc. Oec. Decreta, ed. Herder, Rome 1963, 645 ; Sess. XXIV, c. 4 (blz. 739) Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 25 om zo de opdracht van de Heer: “Gaat uit over heel de wereld en verkondigt het Evangelie aan heel de schepping” (Mc. 16, 15) Vgl. Apostolische Vader, Constitutiones Apostolorum (1 jan 400). II, 26, 7: De priesters moeten onderricht geven in de goddelijke leer, want de Heer zelf heeft ons gezonden met de woorden: Gaat en onderwijst enz. (ed. F. X. Funk, Didascalia et Constitutiones Apostolorum, I, Paderborn 1905, blz. 105 Sacramentarium Leonianum en de andere sacramentaria tot aan het Pontificale Romanum, Prefatie bij de Priesterwijding: “Door deze leraars van het geloof als helpers gegeven, door wie zij heel de wereld hebben voorzien van aan hen ondergeschikte predikers ( of: prediking). Het boek van de wijdingen van de Mozarabische ritus, Prefatie van de priesterwijding: “Moge hij als leraar van het volk en leider van hen die hem zijn toevertrouwd, het katholiek geloof zuiver bewaren en aan allen het ware heil verkondigen” (ed. M. Ferotin, Le Liber Ordinum en usage dans l’Eglise Wisgothique et Mozarabe d’Espagne: Monumenta Ecclesiae Liturgica, vol. V, Parijs 1904, kol. 55, lin. 4-6). uit te voeren en het volk Gods te vestigen en te doen toenemen. Want door het heilbrengende woord wordt het geloof verwekt in de niet-gelovigen en versterkt in de gelovigen, het geloof, waardoor de gemeenschap van de gelovigen een aanvang neemt en groeit, volgens het woord van de apostel: “Het geloof ontstaat door de prediking, en de prediking geschiedt in opdracht van Christus” (Rom. 10, 17) De priesters moeten dus allen ten dienste staan om hun de waarheid van het Evangelie mee te delen Vgl. Gal. 2, 5 , die zij in de Heer bezitten. Hetzij zij dus door een voorbeeldig leven de mensen brengen tot verheerlijking van God Vgl. 1 Petr. 2, 12 , of wel door een openlijke prediking het geheim van Christus verkondigen aan niet-gelovigen, of catechetisch onderricht geven en de leer van de Kerk uiteenzetten, of vraagstukken van hun tijd trachten te belichten vanuit Christus, altijd hebben zij tot taak, niet hun eigen wijsheid te leren, maar het woord van God, en alle mensen dringend uit te nodigen tot bekering en tot een heilig leven. Zie de ritus van de priesterwijding in de Alexandrijnse Kerk van de jacobieten: “... Breng uw volk samen voor het woord van de leer, zoals een moeder, die haar kinderen koestert” (H. Denziger, Ritus Orientallum, dl. II, Würzburg 1863, blz. 14). Wil echter de prediking van de priesters die in de tegenwoordige tijdsomstandigheden vaak zeer moeilijk is, beter de geest van de hoorders aanspreken, dan moet ze het woord Gods niet slechts in algemene en abstracte termen uiteenzetten, maar de eeuwige waarheid van het Evangelie toepassen op de concrete levensomstandigheden.

Zo wordt de bediening van het woord in allerlei vormen uitgeoefend overeenkomstig de verschillende behoeften van de toehoorders en de verschillende gaven van de predikers. In niet-christelijke gebieden of milieus komen de mensen door de boodschap van het Evangelie tot het geloof en tot de sacramenten van het heil. Vgl. Mt. 28, 19 Vgl. Mc. 16, 16 Vgl. Tertullianus, De Baptismo. 14, 2 (Corpus Christianorum, Series Latina 1, blz. 289, 11-13) Vgl. H. Athanasius van Alexandrië, Redevoeringen tegen de Arianen, Orationes contra Arianos. 2, 42: PG 26, 237 Vgl. H. Hieronymus, Super Matthiam. 28, 19: PL 26, 218. BC): “Eerst onderrichten zij alle volken, daarna dopen zij hen, die zij hebben onderricht. Want het lichaam kan onmogelijk het sacrament van het doopsel ontvangen, zonder dat eerst de ziel de waarheid van het geloof heeft aanvaard” Vgl. H. Thomas van Aquino, Expositio primae Decretalis. § 1: “Toen onze Verlosser zijn leerlingen uitzond om te prediken, gaf hij hun een drievoudige opdracht. Ten eerste om het geloof te onderwijzen; ten tweede om de gelovigen de sacramenten toe te dienen” (ed. Marietti, Opuscula Theologica, Turijn-Rome 1954, 1138). In de christengemeenschap zelf, vooral bij mensen die weinig begrip of geloof blijken te hebben omtrent datgene, wat zij praktisch doen, is de prediking van het woord noodzakelijk voor de bediening zelf van de sacramenten, die immers de sacramenten zijn van het geloof, dat ontstaat uit en gevoed wordt door het woord. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 35 Dit geldt vooral voor de liturgie van het woord bij de viering van de Mis, waar onafscheidelijk samengaan: de verkondiging van de dood en verrijzenis van de Heer, het antwoord van het toehorende Volk en het offer, waardoor Christus het nieuwe Verbond heeft bekrachtigd in zijn Bloed, en waaraan de gelovigen deelnemen door hun gebeden en het ontvangen van het Sacrament. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 33.35.48.52

Hoewel de priesters van het nieuwe Verbond krachtens het wijdingssacrament in en voor het volk Gods de hoogst belangrijke en noodzakelijke taak van vader en leraar uitoefenen, zijn zij toch, evenals alle gelovigen, leerlingen van de Heer en door Gods genade geroepen om deel te hebben aan zijn Koninkrijk. Vgl. 1 Tess. 2, 12 Vgl. Kol. 1, 13 Want te midden van allen, die door het doopsel zijn herboren, staan de priesters als broeders onder broeders Vgl. Mt. 23, 8 H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de Kerk, Ecclesiam Suam (6 aug 1964), 90. “Wij moeten ons broeders tonen van de mensen, willen wij voor het herders, vaders en leraars zijn, als ledematen van een en hetzelfde Lichaam van Christus, waarvan de opbouw de plicht is van allen. Vgl. Ef. 4, 7.16 Const. Apost., VIII, 1, 20: “De bisschop mag zich niet verheffen boven de diakens of priesters, en de priesters niet boven het volk, want beiden, samen maken zij de gemeenschap uit” (ed. F. X. Funk, I, 476).

De leiding van de priesters moet daarom zó zijn, dat zij niet hun eigen belang zoeken, maar dat van Jezus Christus. Vgl. Fil. 2, 21 Zij moeten streven naar samenwerking met de leken en zich onder hen gedragen naar het voorbeeld van de Meester, die gekomen is onder de mensen, “niet om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen” (Mt. 20, 18). Eerlijk moeten de priesters de waardigheid van de leken en het eigen aandeel van de leken in de zending van de Kerk erkennen en bevorderen. Ook moeten zij de rechtmatige vrijheid die aan iedereen in de aardse stad toekomt, ten volle eerbiedigen. Laten zij graag met de leken overleggen, broederlijk rekening houden met hun wensen, en hun ervaring en competentie op de verschillende gebieden van de menselijke activiteit erkennen om samen met hen de tekenen van de tijd te kunnen verstaan. Door de geesten te beproeven of ze uit God zijn Vgl. 1 Joh. 4, 1 , moeten zij in een geest van geloof de velerlei genadegaven van de leken, zowel de eenvoudige als de hogere gaven, trachten te ontdekken en deze met vreugde erkennen en met ijver hoger trachten op te voeren. Onder de gaven Gods, die men overvloedig bij de gelovigen aantreft, verdient een bijzondere zorg de roeping van velen tot een hoger geestelijk leven. Eveneens moeten zij bepaalde taken ten dienste van de Kerk met vertrouwen aan de leken overlaten, hun hierbij de nodige vrijheid van handelen en armslag geven en hen zelfs suggereren om ook uit eigen initiatief activiteiten te ondernemen. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 37

Tenslotte staan de priesters te midden van de leken om allen te brengen tot de eenheid van de liefde, “elkaar hartelijk beminnend met broederlijke genegenheid en elkaar hartelijk beminnend met broederlijke genegenheid en elkaar overtreffend in eerbetoon” (Rom. 12, 10). Het is daarom hun taak om tussen mensen met verschillende mentaliteit zulk een harmonie te scheppen, dat niemand in de gemeenschap van de gelovigen zich buitengesloten voelt. Zij zijn de verdedigers van het algemeen welzijn, waarvoor zij in naam van de bisschop hebben te zorgen, en tevens zijn zij de krachtige verdedigers van de waarheid om te voorkomen dat de gelovigen heen en weer geslingerd worden door de vlagen van allerlei opvattingen. Vgl. Ef. 4, 14 In het bijzonder worden hun aanbevolen degenen, die van de sacramenten zijn vervreemd of misschien zelfs her geloof hebben prijsgegeven, en zij zullen niet nalaten hen als goede herders op te zoeken.

Overeenkomstig de richtlijnen aangaande het oecumenisme Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964) zullen zij aandacht schenken aan de broeders, die niet in volledige kerkelijke gemeenschap met ons leven.

Tenslotte moeten hun ook ter harte gaan allen, die Christus niet als hun verlosser erkennen.

De gelovigen van hun kant moeten zich goed bewust zijn van hun plichten jegens de priesters en hen daarom als hun herders en vaders met kinderlijke liefde tegemoet treden. Ook zullen zij de zorgen van hun priesters delen en hun zoveel mogelijk tot steun zijn door gebed en metterdaad om hen zo te helpen, gemakkelijker de moeilijkheden te overwinnen en hun taken met meer succes te vervullen. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 37

Document

Naam: PRESBYTERORUM ORDINIS
Over het leven en dienst van de priester
Soort: 2e Vaticaans Concilie - Decreet
Datum: 7 december 1965
Copyrights: © 1967, Ecclesia Docens 0797, uitg. Gooi & Sticht, Hilversum
Bewerkt: 4 december 2020

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test