7 december 1965
De tijd van de missieactiviteit ligt dus tussen de eerste komst van de Heer en zijn tweede komst, waarbij de Kerk uit de vier windstreken als een oogst zal verzameld worden in het Koninkrijk Gods (Mt. 24, 31) Apostolische Vader, Onderwijs van de Twaalf Apostelen, Didachè. 10, 5 (Funk I, p. 32). Want voordat de Heer komt, moet de Blijde Boodschap verkondigd worden onder alle volkeren Vgl. Mc. 13, 10 .
De missieactiviteit is niets anders en niets minder dan de openbaring of Epifanie en de vervulling van Gods plan in de wereld en in haar geschiedenis, waarin God door de missie de heilsgeschiedenis zichtbaar verwezenlijkt. Door het woord van de prediking en de viering van de Sacramenten, waarvan de H. Eucharistie het middelpunt en het hoogtepunt is, stelt de missie Christus, de bewerker van het heil, tegenwoordig. Al wat er aan waarheid en genade bij de heidenen reeds werd gevonden door een verborgen aanwezigheid Gods, wordt door de missie gezuiverd van verkeerde elementen en aan Christus, de bron van dat alles, teruggegeven; Hij vernietigt het rijk van de duivel en bant de velerlei boosheid van de zonde uit. Hierdoor blijft al het goede, dat in het hart en de geest van de mensen of in de eigen riten en culturen van de volken reeds in kiem aanwezig is, niet alleen behouden, maar wordt ook genezen, geadeld en voltooid tot eer van God, tot beschaming van de duivel en tot geluk van de mens 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 17 H. Augustinus, Over de Stad Gods, De Civitate Dei. 19, 17: P.L. 41, 646 Instructie van de Congregatie tot Voortplanting van het geloof, Collectanea I, n. 135, p. 42. Zo is de missieactiviteit gericht op haar eschatologische volheid Origenes van Alexandrië, Preken over Lucas, In Lucam Homilia. XXI: G.C.S. Orig. IX, 136, 21 v.: Volgens Origenes moet het Evangelie worden gepredikt vóór de voleinding van deze wereld Origenes van Alexandrië, In Mattheum Homiliae. 39: XI, 75, 25 vv.; 76, 4 v. Origenes van Alexandrië, Homilie over Jeremias, In Jeremiae Hom.. III, 2: VIII, 308, 29 v. Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. I-II, q. 106, a. 4, ad 4; door haar immers wordt het volk Gods uitgebreid volgens de maat en de tijd, die de Vader in zijn macht heeft vastgesteld Vgl. Hand. 1, 7 , dit volk, dat het profetische woord had vernomen: "Kies ruime plaats voor uw tent, span wijd uw tentdoeken uit! Wees niet karig!" (Jes. 54, 2) Vgl. H. Hilarius van Poitiers, Instructio Psalmorum. 14: P.L. 9, 301 Vgl. H. Eusebius van Caesarea, In Isaiam. 54, 2-3: P.G. 24, 462-463 Vgl. H. Cyrillus van Alexandrië, In Isaiam. V, cap. 54, 1-3: P.G. 70, 1193. Door haar neemt het mystieke Lichaam toe tot de gehele omvang van de volheid van de Christus Vgl. Ef. 4, 13 , en wordt de geestelijke tempel, waarin God in geest en waarheid wordt aanbeden Vgl. Joh. 4, 23 , hoger opgetrokken en gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl de sluitsteen Jezus Christus zelf is (Ef. 2, 20).
Overal waar God een deur opent voor de prediking van het geheim van Christus Vgl. Kol. 4, 3 , moet aan alle mensen Vgl. Mc. 16, 15 met vrijmoedigheid en standvastigheid Vgl. Hand. 4, 13.29.31 Vgl. Hand. 9, 27-28 Vgl. Hand. 13, 46 Vgl. Hand. 14, 3 Vgl. Hand. 19, 8 Vgl. Hand. 26, 26 Vgl. Hand. 28, 31 Vgl. Hand. 1 Tess. 2, 2 Vgl. 2 Kor. 3, 12 Vgl. 2 Kor. 7, 4 Vgl. Fil. 1, 20 Vgl. Ef. 3, 12 Vgl. Ef. 6, 19.20 de levende God worden verkondigd Vgl. 1 Kor. 9, 15 Vgl. Rom. 10, 14 en Degene, die Hij gezonden heeft tot heil van allen, Jezus Christus Vgl. 1 Tess. 1, 9-10 Vgl. 1 Kor. 1, 18-21 Vgl. Hand. 14, 15-17 Vgl. Hand. 17, 22-31 . Dan zullen de niet-christenen, wanneer de Heilige Geest hun hart ontvankelijk maakt Vgl. Hand. 16, 14 , tot het geloof komen en zich in vrijheid bekeren tot de Heer, en zij zullen zich oprecht aansluiten bij Hem, die als "de weg, de waarheid en het leven" (Joh. 14, 6) al hun geestelijke verwachtingen vervult en zelfs oneindig ver overtreft.
Deze bekering is ongetwijfeld slechts een begin, maar voldoende om de mens te doen begrijpen, dat hij bevrijd is van de zonde en wordt binnengeleid in het geheim van de liefde van God, die hem roept tot een persoonlijke gemeenschap met Hem in Christus. Want onder de werking van Gods genade begint de nieuwbekeerde een geestelijke weg, waarlangs hij, reeds door het geloof deelachtig aan het geheim van de Dood en Verrijzenis, de overgang maakt van de oude mens naar de nieuwe mens, die zijn volmaaktheid vindt in Christus Vgl. Kol. 3, 5-10 Vgl. Ef. 4, 20-24 . Deze overgang, die een geleidelijke verandering van mentaliteit en levensgedrag met zich meebrengt, moet tot uitdrukking komen in zijn sociale consequenties en zich gedurende het catechumenaat stap voor stap ontwikkelen. Omdat de Heer, in wie men gelooft, een teken van tegenspraak is Vgl. Lc. 2, 34 Vgl. Mt. 10, 34-39 , zal de nieuwbekeerde niet zelden conflicten en pijnlijke scheidingen moeten beleven, maar hij zal ook een blijdschap ondervinden, die God schenkt zonder maat Vgl. 1 Tess. 1, 6 .
De Kerk verbiedt streng, iemand tot het aanvaarden van het geloof te dwingen, of hem langs slinkse wegen daartoe te brengen of over te halen, gelijk zij ook krachtig opkomt voor ieders recht om niet door een onrechtvaardige druk van het geloof te worden afgehouden. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de godsdienstvrijheid - Het recht van de persoon en van de gemeenschappen op sociale en burgerlijke vrijheid in godsdienstige aangelegenheden, Dignitatis Humanae (7 dec 1965), 2.4.10 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 21.
Volgens het aloude gebruik van de Kerk moeten de beweegredenen voor de bekering goed worden onderzocht en zo nodig, worden gerectificeerd.