7 december 1965
Onder de waarden, die betrekking hebben op het welzijn van de Kerk en zelfs van de aardse Stad, en die altijd en overal bewaard moeten blijven en verdedigd tegen elke aantasting, is deze zeker de voornaamste: dat de Kerk heel de vrijheid van handelen geniet, die zij nodig heeft om het heil van de mensen te kunnen behartigen Vgl. Paus Leo XIII, Brief, Officio sanctissimo (22 dec 1887), 40 Vgl. Paus Leo XIII, Brief, Ex Litteris (7 apr 1887). Want dit is de heilige vrijheid, waarmee de Eniggeboren Zoon van God de Kerk heeft verrijkt, die Hij door zijn Bloed verworven heeft. Ze is zó zeer eigen aan de Kerk, dat degenen, die ze bestrijden, handelen tegen de wil van God. De vrijheid van de Kerk is een grondbeginsel in de betrekkingen van de Kerk met de burgerlijke macht en heel de burgerlijke orde.
In de menselijke samenleving en tegenover iedere publieke macht eist de Kerk vrijheid voor zich op, omdat zij een geestelijk gezag is, door Christus de Heer ingesteld en van Godswege belast met de opdracht, uit te gaan over de gehele wereld en het Evangelie te verkondigen aan heel de schepping. Vgl. Mc. 16, 15 Vgl. Mt. 28, 18-20 Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Over de eenheid van de menselijke maatschappij, Summi Pontificatus (20 okt 1939), 76-79 De Kerk maakt eveneens aanspraak op vrijheid, omdat zij ook een gemeenschap van mensen is, die het recht bezitten om in de burgerlijke maatschappij te leven volgens de voorschriften van het christelijk geloof. Vgl. Paus Pius XI, Brief, Aan bisschoppen van Mexico, Firmissimam Constantiam - Nos Muy Conocida (28 mrt 1937)
Welnu, alleen in een regiem van godsdienstvrijheid dat niet alleen verkondigd wordt met woorden en niet alleen wettelijk is vastgelegd, maar ook eerlijk in de praktijk wordt doorgevoerd, zal de Kerk, rechtens en in feite, een duurzame mogelijkheid bezitten voor de noodzakelijke onafhankelijkheid bij het vervullen van haar goddelijke zending, een onafhankelijkheid, die de kerkelijke gezagsdragers voor zich in de maatschappij met steeds meer klem hebben opgeëist. Vgl. Paus Pius XII, Toespraak, Over de staatsgemeenschappen en de volken over godsdienstvrijheid - tot het 5de nationaal Italiaans congres van de vereniging van katholieke juristen, Ci riesce (6 dec 1953) Tevens genieten de christenen, gelijk ook de overige mensen, het burgerlijk recht om onbelemmerd hun leven in te richten volgens hun geweten. Er bestaat dus een nauwe band tussen de vrijheid van de Kerk en de godsdienstvrijheid, die moet worden erkend als een recht van alle mensen en gemeenschappen en die juridisch moet worden vastgelegd.