• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

Voor de instellingen, de liturgie, de kerkelijke tradities en de ordening van het christelijk leven van de Oosterse Kerken heeft de katholieke Kerk grote waardering. Want, omdat zij zich mogen beroemen op een eerbiedwaardige oudheid, komt daarin de overlevering naar voren, die langs de Vaders teruggaat op de apostelen Paus Leo XIII, Apostolische Brief, Orientalium Dignitas (30 nov 1894), 11 en die deel uitmaakt van het door God geopenbaarde en ondeelbare erfgoed van de universele Kerk. In haar zorg voor de Oosterse Kerken, de levende getuigen van deze traditie, en in het verlangen, dat zij tot steeds groter bloei zullen komen en met nieuwe apostolische energie de haar toevertrouwde taak zullen vervullen, heeft deze Heilige en Oecumenische Synode besloten om, naast haar beslissingen aangaande de gehele Kerk, enkele hoofdpunten vast te stellen, daarbij de andere punten overlatend aan de zorg van de Oosterse Synoden en van de Apostolische Stoel.

De heilige katholieke Kerk, het mystieke Lichaam van Christus, bestaat uit gelovigen, die organisch zijn verbonden door hetzelfde geloof, dezelfde sacramenten en hetzelfde bestuur, en die, aaneengesloten in verschillende hiërarchisch verbonden groeperingen, de particuliere Kerken of ritussen vormen. Tussen deze bestaat er een bewonderenswaardige gemeenschap, zodat de verscheidenheid in de Kerk aan haar eenheid geen afbreuk doet, maar deze juist beter laat uitkomen. Want het is de bedoeling van de katholieke Kerk, dat de tradities van iedere particuliere Kerk of ritus onaangetast blijven, en tevens wil zij haar levenswijze aanpassen aan de verschillende eisen van tijd en plaats. Vgl. Paus Leo IX, Brief, In Terra Pax (1 jan 1053). "Ut enim" Vgl. 4e Concilie van Lateranen, Hfd 4. Over de hoogmoed van de Grieken ten opzichte van de Latijnen, Caput 4. De superbia Graecorum contra Latinos (11 nov 1215). "Licet Graecos" Vgl. Paus Innocentius III, Brief, Inter Quattuor (2 aug 1206). "Postulasti postmodum" Vgl. Paus Innocentius IV, Brief, Cum de Cetero (27 aug 1247) Vgl. Paus Innocentius IV, Brief, Aan de bisschop van Tusculum, Sub catholicae professione (6 mrt 1254). Inleiding Vgl. Paus Nicolaas III, Instructie, Istud Est Memoriale (9 okt 1278) Vgl. Paus Leo X, Apostolische Brief, Accepimus Nuper (18 mei 1521) Vgl. Paus Paulus III, Apostolische Brief, Dudum (23 dec 1534) Vgl. Paus Pius IV, Constitutie, Romanus Pontifex (16 feb 1564), 5 Vgl. Paus Clemens VIII, Constitutie, Magnus Dominus (23 dec 1595), 10 Vgl. Paus Paulus V, Constitutie, Solet Circumspecta (10 dec 1615), 3 Vgl. Paus Benedictus XIV, Encycliek, Demandatam (24 dec 1743), 3 Vgl. Paus Benedictus XIV, Encycliek, Over de observantie van de Oosterse Riten, Allatea Sunt (26 juli 1755), 3.6-19.32 Vgl. Paus Pius VI, Encycliek, Catholicae Communionis (24 mei 1787) Vgl. Z. Paus Pius IX, Brief, In Suprema (6 jan 1848). § 3 Vgl. Z. Paus Pius IX, Apostolische Brief, Ecclesiam Christi (26 nov 1853) Vgl. Z. Paus Pius IX, Constitutie, Romani Pontificis (6 jan 1862) Vgl. Paus Leo XIII, Apostolische Brief, Praeclara gratulationis publicae (20 juni 1894), 7 Vgl. Paus Leo XIII, Apostolische Brief, Orientalium Dignitas (30 nov 1894). Inleiding

Alle Oosterse Christenen moeten weten en ervan verzekerd zijn, dat zij hun rechtmatige liturgische riten en hun wetten en gebruiken altijd mogen en moeten behouden, en dat daarin geen veranderingen mogen worden aangebracht tenzij op grond van hun eigen organische ontwikkeling. De Oosterse christenen zelf moeten daarom dit alles met de grootste trouw naleven; zij moeten zich een steeds grotere kennis en een steeds volmaaktere praktijk van deze dingen eigen maken, en, mochten zij door omstandigheden van tijd of personen er onrechtmatig van zijn afgeweken, dan moeten zij zich beijveren, tot de aloude tradities terug te keren. Zij, die uit hoofde van hun ambt of hun apostolaat dikwijls in contact komen met de Oosterse Kerken of haar gelovigen, moeten, overeenkomstig de belangrijkheid van hun functie, nauwkeurig onderricht worden omtrent de theorie en de praktijk van de riten, de wetten en gebruiken, de leer, de geschiedenis en het karakter van de Oosterse christenen. Vgl. Paus Benedictus XV, Motu Proprio, Oprichting van het Pauslijk Oosters Instituut, Orientis catholici (15 okt 1917) Vgl. Paus Pius XI, Encycliek, Over de promotie van de studies van de Oosterse Kerken, Rerum Orientalium (8 sept 1928) De religieuze instituten en gemeenschappen van de Latijnse ritus, die in het Oosten of onder Oosterse gelovigen werkzaam zijn, wordt dringend op het hart gedrukt, om, met het oog op een doeltreffender apostolaat, huizen of zelfs provincies te stichten van de Oosterse ritus, voor zover dit mogelijk is. De praktijk van de Katholieke Kerk onder Pius XI, Pius XII, Johannes XXIII vertoont heel duidelijk deze tendens.

Document

Naam: ORIENTALIUM ECCLESIARUM
Over de Oosterse Kerken
Soort: 2e Vaticaans Concilie - Decreet
Datum: 21 november 1964
Copyrights: © 1965, Ecclesia Docens 0717, uitg. Gooi & Sticht, Hilversum
Bewerkt: 10 september 2020

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test