• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Het Tweede Vaticaans Concilie heeft, sprekend over de roeping van de mens en speciaal over de waardigheid van de menselijke persoon, de katholieke leer over het geweten in herinnering gebracht. Juist het geweten is op specifieke wijze bepalend voor die waardigheid. Het is immers “de meest verborgen kern en het heiligdom van de mens, waarin hij alleen is met Goed wiens stem binnen in hem weerklinkt”. Zij zegt duidelijk “in de oren van zijn hart: doe dit, vermijd dat”. Dit vermogen om het goede te bevelen en het kwade te verbieden dat de Schepper in de mens heeft gelegd, is de voornaamste eigenschap van de persoon. Maar tegelijk “ontdekt de mens in het diepst van zijn geweten een wet die hij zichzelf niet stelt, maar waaraan hij moet gehoorzamen” Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 16. Het geweten is dus geen autonome en exclusieve bron voor de beslissing over wat goed en wat kwaad is; in het diepst ervan staat integendeel een beginsel van gehoorzaamheid geschreven ten opzichte van de objectieve norm die de overeenstemming van zijn beslissingen fundeert en conditionneert met de geboden en verboden die ten grondslag liggen aan het menselijke gedrag, zoals blijkt uit de reeds genoemde bladzijde van het boek Genesis Vgl. Gen. 2, 9.17 . Juist in deze zin is het geweten het “innerlijk heiligdom” waarin “de stem van God weerklinkt”. Het is “de stem van God” zelfs als de mens daarin alleen het beginsel van de zedelijke orde erkent waaraan men menselijkerwijs niet kan twijfelen, ook zonder rechtstreekse verbinding met de Schepper: juist in deze verbinding vindt het geweten altijd zijn grondslag en rechtvaardiging.

Het “onderkennen van de zonde” dat volgens het evangelie geschiedt onder de invloed van de Geest der waarheid, kan in de mens niet verwezenlijkt worden langs een andere weg dan die van het geweten. Als het geweten juist is, dan dient het “voor de waarachtige oplossing van de morele problemen die zowel in het privé-leven als in het maatschappelijk bestel rijzen”; dan “verwijderen personen en groepen zich van de blinde willekeur en leggen zij zich erop toe zich te conformeren aan de objectieve normen van de moraliteit” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 16

Vrucht van het rechte geweten is vooral het goede en het kwade bij hun naam te noemen, zoals bijvoorbeeld de pastorale constitutie 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Gaudium et Spes
Over de Kerk in de wereld van deze tijd
(7 december 1965)
doet:

“Al wat tegen het leven zelf ingaat, zoals alle soorten van moord, uitroeiing, abortus, euthanasie en vrijwillige zelfmoord; al wat de integriteit van de menselijke persoon aantast, zoals verminking, lichamelijke en geestelijke foltering, pogingen om de mens psychisch in zijn macht te krijgen; al wat een belediging is voor de menselijke waardigheid, zoals onmenselijke levensvoorwaarden, willekeurige arrestaties, deportaties, slavernij, prostitutie, handel in meisjes en minderjarigen; schandelijke arbeidsvoorwaarden, waarbij de arbeiders als louter winstwerktuigen worden behandeld en niet als vrije en verantwoordelijke personen”; en na de veelvuldige zonden, die in onze tijd zo talrijk en verspreid zijn, bij hun naam genoemd te hebben voegt zij eraan toe: “Dit alles en andere dergelijke dingen zijn onmiskenbaar schandelijk. Zij zijn een aantasting van de menselijke beschaving en zij werpen meer een smet op hen die zich zo gedragen dan op hen die het onrecht hebben te verdragen. En zij zijn volledig in tegenspraak met de eer van de Schepper” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 27.

Het-bij-hun-naam-noemen van de zonden die de mens het meest onteren, en het aantonen dat zij een zedelijk kwaad zijn dat negatief drukt op iedere balans van de vooruitgang van de mensheid, wordt door het Concilie tevens beschreven als een etappe “van een dramatische worsteling tussen goed en kwaad, tussen licht en duisternis”, die “het hele individuele en collectieve leven van de mens” kenmerkt 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 13. De vergadering van de bisschoppensynode van 1983 over de verzoening en bekering heeft de persoonlijke en maatschappelijke betekenis van de menselijke zonden nog nauwkeuriger omschreven Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verzoening en boete in de zending van de Kerk in deze tijd, Reconciliatio et paenitentia (2 dec 1984), 16

Document

Naam: DOMINUM ET VIVIFICANTEM
Over de Heilige Geest in het leven van de Kerk en de wereld
Soort: H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek
Auteur: H. Paus Johannes Paulus II
Datum: 18 mei 1986
Copyrights: © 1986 Stg. Verkondiging van het Bisdom Roermond
Bewerkt: 14 september 2021

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test