H. Paus Johannes Paulus II - 18 mei 1986
Het “onderkennen van de zonde” dat volgens het evangelie geschiedt onder de invloed van de Geest der waarheid, kan in de mens niet verwezenlijkt worden langs een andere weg dan die van het geweten. Als het geweten juist is, dan dient het “voor de waarachtige oplossing van de morele problemen die zowel in het privé-leven als in het maatschappelijk bestel rijzen”; dan “verwijderen personen en groepen zich van de blinde willekeur en leggen zij zich erop toe zich te conformeren aan de objectieve normen van de moraliteit” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 16
Vrucht van het rechte geweten is vooral het goede en het kwade bij hun naam te noemen, zoals bijvoorbeeld de pastorale constitutie 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Gaudium et Spes
Over de Kerk in de wereld van deze tijd
(7 december 1965) doet:
“Al wat tegen het leven zelf ingaat, zoals alle soorten van moord, uitroeiing, abortus, euthanasie en vrijwillige zelfmoord; al wat de integriteit van de menselijke persoon aantast, zoals verminking, lichamelijke en geestelijke foltering, pogingen om de mens psychisch in zijn macht te krijgen; al wat een belediging is voor de menselijke waardigheid, zoals onmenselijke levensvoorwaarden, willekeurige arrestaties, deportaties, slavernij, prostitutie, handel in meisjes en minderjarigen; schandelijke arbeidsvoorwaarden, waarbij de arbeiders als louter winstwerktuigen worden behandeld en niet als vrije en verantwoordelijke personen”; en na de veelvuldige zonden, die in onze tijd zo talrijk en verspreid zijn, bij hun naam genoemd te hebben voegt zij eraan toe: “Dit alles en andere dergelijke dingen zijn onmiskenbaar schandelijk. Zij zijn een aantasting van de menselijke beschaving en zij werpen meer een smet op hen die zich zo gedragen dan op hen die het onrecht hebben te verdragen. En zij zijn volledig in tegenspraak met de eer van de Schepper” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 27.
Het-bij-hun-naam-noemen van de zonden die de mens het meest onteren, en het aantonen dat zij een zedelijk kwaad zijn dat negatief drukt op iedere balans van de vooruitgang van de mensheid, wordt door het Concilie tevens beschreven als een etappe “van een dramatische worsteling tussen goed en kwaad, tussen licht en duisternis”, die “het hele individuele en collectieve leven van de mens” kenmerkt 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 13. De vergadering van de bisschoppensynode van 1983 over de verzoening en bekering heeft de persoonlijke en maatschappelijke betekenis van de menselijke zonden nog nauwkeuriger omschreven Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verzoening en boete in de zending van de Kerk in deze tijd, Reconciliatio et paenitentia (2 dec 1984), 16