H. Paus Johannes Paulus II - 18 mei 1986
Als liefde en gave daalt de Heilige Geest in zekere zin neer in het hart van het offer dat op het kruis wordt aangeboden. Onder verwijzing naar de bijbelse traditie kunnen wij zeggen: Hij verteert dit offer met het vuur van de liefde die de Vader en de Zoon verenigt in de gemeenschap van de Drie-eenheid. En aangezien het kruisoffer een daad van Christus zelf is, “ontvangt” Hij ook in dit offer de Heilige Geest. Hij ontvangt Hij ook in dit offer de Heilige Geest. Hij ontvangt Hem op dusdanige wijze dat Hij – Hij alleen met de Vader – Hem vervolgens aan de apostelen, aan de Kerk, aan heel de mensheid kan “geven”. Hij alleen “zendt” Hem van de Vader Vgl. Joh. 15, 26 . Hij alleen verschijnt aan de apostelen die in het cenakel bijeengekomen zijn, “blaast over hen” en zegt: “Ontvangt de Heilige Geest. Aan wie ge de zonden vergeeft, zijn ze vergeven” (Joh. 20, 22s), zoals Johannes de Doper voorzegd had: “Hij zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur” (Mt. 3, 11). Door deze woorden van Jezus is de Heilige Geest geopenbaard en tegelijk tegenwoordig gesteld als liefde die werkt in het diepst van het paasmysterie, als bron van de verlossende kracht van het kruis van Christus, als gave van het nieuwe en eeuwige leven.
Deze waarheid voer de Heilige Geest wordt dagelijks in de Romeinse liturgie uitgedrukt als de priester voor de communie de volgende veelbetekende woorden uitspreekt: “Heer Jezus Christus, Zoon van de levende God, Gij hebt in de Heilige Geest de wil van de Vader volbracht en door uw sterven de wereld tot nieuw leven gewekt”. En in het derde eucharistische gebed vraagt de priester aan God, onder verwijzing naar de heilseconomie, dat de Heilige Geest “ons moge maken tot een blijvende offergave voor U”.