H. Paus Johannes Paulus II - 25 juli 1984
Op dit punt spreekt men niet meer van de normatieve ‘niet-tegenstrijdigheid’, maar eerder van de ‘mogelijkheid om de goddelijke wet na te leven’ dat wil zeggen, van een onderwerp dat op zijn minst onrechtstreeks pastoraal is. Het feit dat de wet moet ‘kunnen’ worden nageleefd, behoort tot de natuur zelf van de wet en is daarom vervat in het kader van de ‘normatieve niet-tegenstrijdigheid’. Niettemin behoort de ‘mogelijkheid’, opgevat als ‘de haalbaarheid’ van de norm, ook tot de praktische en pastorale sfeer. In de aangehaalde tekst spreekt mijn Voorganger juist vanuit dit oogpunt.