
Paus Franciscus - 25 juni 2018
Dames en Heren,
Het is mij een genoegen u te begroeten, vooreerst de voorzitter, Mgr. Vincenzo Paglia, die ik dank om mij aan deze Algemene Vergadering voor te stellen, waar het thema van het menselijk leven zal gesitueerd worden in de ruime context van de geglobaliseerde wereld waarin wij leven. Ik wens ook kardinaal Sgreccia te groeten, negentig jaar, maar begeesterd en jong in de strijd voor het leven. Dank u, Eminentie, voor wat u op dit domein gedaan heeft en doet. Dank u.
De wijsheid die onze houding moet inspireren inzake humane ecologie, zal de ethische en spirituele kwaliteit van het leven in alle fasen prompt voor ogen houden. Een mensenleven is verwekt, het leven is in wording, het leven wordt ter wereld gebracht, het leven als kind, het leven als adolescent, het leven als volwassene, het leven als bejaarde, het leven dat voltooid is – en er is het eeuwig leven. Er is het leven in gezin en in gemeenschap, leven dat een roep om verhoring is en hoop. Zoals er ook kwetsbaar en ziek leven is, gekwetst leven, aan wal geraakt, gemarginaliseerd, verworpen. Het is allemaal een mensenleven. Het leven van mensen die wonen op de door God geschapen aarde en die het huis delen dat gemeenschappelijk is aan alle levende schepselen. In de laboratoria van de biologie wordt het leven zeker bestudeerd met instrumenten waarmee fysische, chemische en mechanische aspecten kunnen onderzocht worden. Een heel belangrijke en onvermijdelijke studie, die echter moet geïntegreerd worden in een ruimer en diepgaander perspectief, dat aandacht vraagt voor het werkelijk humane leven, dat op het wereldtoneel verschijnt met het wonder van het woord en het denken, van affecties en de geest. Hoeveel erkenning krijgt de menselijke levenswijsheid van de natuurwetenschappen vandaag? En hoeveel politieke cultuur inspireert de promotie en bescherming van het ware mensenleven? Het mooie levenswerk bestaat in de verwekking van een nieuwe mens, de ontplooiing van zijn spirituele en creatieve hoedanigheden, de initiatie in de liefde voor het gezin en de gemeenschap, de bescherming van zijn kwetsbaarheid en kwetsuren; en ook de initiatie in het leven als kind van God in Jezus Christus.
Wanneer wij kinderen overleveren aan gemis, armen aan honger, vervolgden aan oorlog, bejaarden aan verwaarlozing, doen wij dan niet zelf het vuile werk van de dood? Vanwaar komt trouwens het vuile werk van de dood? Van de zonde. Het kwaad probeert ons te overtuigen dat de dood het einde is van alles, dat wij toevallig ter wereld komen en bestemd zijn om in het niets te eindigen. Door de andere uit onze horizont te bannen, plooit het leven op zichzelf terug en wordt het een consumptiegoed. Narcis, het personage uit de antieke mythologie, die van zichzelf houdt en het welzijn van de anderen negeert, is naïef en geeft zich van niets rekenschap. Ondertussen verspreidt zich echter een tamelijk besmettelijk, spiritueel virus, dat ons veroordeelt een man-spiegel en vrouw-spiegel te worden, die alleen zichzelf ziet en niets anders. Dat komt erop neer blind te worden voor het leven en zijn dynamiek, als gave die men van anderen ontvangen heeft en die vraagt om voor anderen op een verantwoordelijke manier in circulatie gebracht te worden.
De globale kijk van de bio-ethiek die u, steunend op de christelijke inspiratie, op het domein van de sociale ethiek en het planetair humanisme wil doen heropleven, zal zich met meer ernst en nauwkeurigheid engageren om een einde te maken aan de medeplichtigheid aan het vuile werk van de dood, door de zonde gedragen. Zo zal het verbond met de genade, dat God voor het leven van ieder van ons bestemd heeft, kunnen terug gegeven worden aan het denken en de praktijk. Deze bio-ethiek zal niet uitgaan van ziekte en dood om te beslissen over de zin van het leven en om de waarde van de mens te bepalen. Zij zal eerder uitgaan van de diepe overtuiging van de onherroepelijke waardigheid van de mens, zoals God hem bemint, de waardigheid van elke persoon, in elke fase en conditie van zijn bestaan, en zij zal voor de liefde en zorgverlening vormen zoeken die passen bij zijn kwetsbaarheid.
Deze globale bio-ethiek zal dus in de eerste plaats een specifieke manier zijn om het perspectief van de integrale ecologie te ontwikkelen uit de Encycliek Paus Franciscus - Encycliek
Laudato Si
Wees geprezen - over de zorg voor het gemeenschappelijke huis
(24 mei 2015), waar ik op deze krachtlijnen insisteerde:
“de nauwe relatie tussen de armen en de kwetsbaarheid van de planeet; de overtuiging dat in de wereld alles met elkaar verband houdt; de kritiek op het nieuwe paradigma en vormen van macht die afgeleid zijn van de technologie; de uitnodiging om andere manieren te zoeken om economie en vooruitgang te begrijpen; de waarde die eigen is aan elk schepsel; de menselijke betekenis van de ecologie; de noodzaak van oprechte en eerlijke gesprekken; de zware verantwoordelijkheid van de internationale en de locale politiek; de wegwerpcultuur en het aanbod van een nieuwe levensstijl”. Paus Franciscus, Encycliek, 'Wees geprezen' - over de zorg voor het gemeenschappelijke huis, Laudato Si' (24 mei 2015), 16
In de tweede plaats, gaat het in een holistische visie op de mens, om het steeds duidelijker uitspreken van alle banden en concrete verschillen binnen de universele menselijke conditie, waardoor wij uitgaan van ons lichaam. Inderdaad,
“ons lichaam brengt ons in rechtstreekse relatie met de omgeving en de andere levende wezens. Het aanvaarden van zijn lichaam als gave van God is noodzakelijk om voor heel de wereld ontvankelijk te zijn en haar te aanvaarden als een gave van de Vader en als ons gemeenschappelijk huis; terwijl een logica van dominantie over het eigen lichaam, soms subtiel, een logica wordt van dominantie over de schepping. Zijn eigen lichaam leren ontvangen, er zorg voor dragen en er de betekenissen van respecteren, is essentieel voor een ware humane ecologie. De valorisatie van zijn lichaam in zijn vrouwelijkheid of mannelijkheid, is ook nodig om zichzelf te kunnen erkennen in de ontmoeting met wie anders is”. Paus Franciscus, Encycliek, 'Wees geprezen' - over de zorg voor het gemeenschappelijke huis, Laudato Si' (24 mei 2015), 155
Een zorgvuldige onderscheiding van de complexe, fundamentele verschillen van het menselijk leven is dus nodig: man en vrouw, vaderschap en moederschap, kindschap en broederschap, socialisatie en ook al de verschillende periodes in het leven. Evenals alle moeilijke omstandigheden en elke delicate of gevaarlijke overgang, die bijzondere ethische wijsheid en moedige morele weerstand vragen: seksualiteit en voortplanting, ziekte en ouderdom, insufficiëntie en handicap, gemis en uitsluiting, geweld en oorlog.
“De verdediging van de onschuldige die nog niet geboren is, moet bijvoorbeeld ondubbelzinnig, vastberaden en vurig zijn, omdat daar de waardigheid van het menselijk leven, dat altijd sacraal is, op het spel staat, en omdat de liefde voor elke mens het vereist, onafhankelijk van zijn ontwikkeling. Maar evenzeer sacraal is het leven van de armen die al geboren zijn, van degenen die worstelen met miserie, verwaarlozing, minachting, mensenhandel, verborgen euthanasie van zieken, en bejaarden die geen aandacht krijgen, de nieuwe vormen van slavernij, en ieder genre van marginalisatie”. Paus Franciscus, Apostolische Exhortatie, Verheugt u en jubelt - Over de roeping tot heiligheid in deze wereld, Gaudete et Exsultate (19 mrt 2018), 101
In de teksten en het onderricht van christelijke en Kerkelijke vorming, zouden deze onderwerpen uit de ethiek van het menselijk leven een gepaste plaats moeten vinden in het kader van een globale antropologie, en geen geïsoleerde grensvragen van moraal en recht mogen zijn. Het is mijn verlangen, dat de integrale menselijke ecologie een centrale plaats krijgt, dat wil zeggen dat een harmonieus en globaal begrip van de menselijke conditie, krachtige steun en een pro-actieve intonatie mag vinden in uw intellectueel, burgerlijk en godsdienstig engagement.
De globale bio-ethiek stimuleert dus de wijsheid van een diepe en objectieve onderscheiding van de waarde van het persoonlijk en gemeenschappelijk leven, dat moet beschermd en bevorderd worden, ook in de moeilijkste omstandigheden. Wij moeten trouwens met klem bevestigen dat, zonder de gepaste steun van een verantwoordelijke menselijke nabijheid, geen enkele louter juridische regeling en geen enkele technische hulp alleen, de voorwaarden noch de relationele contexten die met de waardigheid van de mens overeenstemmen, kunnen waarborgen. Het perspectief van een globalisatie die alleen overgelaten is aan haar spontane dynamiek, is geneigd de ongelijkheden te vergroten en te verdiepen, en vraagt een ethisch antwoord ten gunste van de rechtvaardigheid. Aandacht voor de sociale, economische en culturele factoren en factoren van het milieu, die bepalend zijn voor de gezondheid, maakt deel uit van dit engagement en wordt de concrete manier om het recht van ieder volk te realiseren,
“om op basis van gelijkheid en solidariteit, mee te genieten van goederen die voor alle mensen bestemd zijn” H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De ontwikkeling van de mens en de samenleving
Twintig jaar na Populorum Progressio van Paus Paulus VI, Sollicitudo Rei Socialis (30 dec 1987), 21
Tenslotte moet de cultuur van het leven de blik met grotere ernst richten op de questione seria van zijn eindbestemming. Het gaat erom, met grotere helderheid te belichten wat het bestaan van de mens richt op een horizont die hem overstijgt: elke mens wordt belangloos geroepen tot
”levensgemeenschap met Hem en tot deelneming aan zijn gelukkig bestaan. (De Kerk) leert, dat door de eschatologische verwachting het belang van de aardse opdrachten niet vermindert, maar veeleer dat de vervulling daarvan door nieuwe motieven wordt verstevigd”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 21
Men moet zich dieper ondervragen over de eindbestemming van het leven, bekwaam om waardigheid en zin te geven aan het mysterie van zijn diepste en meest sacrale affecties. Het leven van de mens, mooi om te bezingen en kwetsbaar om te sterven, verwijst verder dan zichzelf: wij zijn oneindig meer dan wij uit onszelf kunnen.
Zeker door een mysterieuze genade die van boven komt, is het leven van de mens echter ook ongelooflijk hardnekkig door de stoutmoedigheid waarmee hij om rechtvaardigheid roept en de definitieve overwinning van de liefde. Hij is zelfs in staat te hopen tegen alle hoop in en zich daarvoor te offeren, ten einde toe. Deze trouw en toewijding aan het leven erkennen en waarderen, wekt dankbaarheid en verantwoordelijkheid in ons, en moedigt ons aan onze kennis en ervaring edelmoedig aan iedere mensengemeenschap aan te bieden. De christelijke wijsheid moet de gedachte aan de bestemming van het mensenras - het leven van God – opnieuw vurig en moedig aanbrengen. God heeft beloofd de oneindige horizont van lichtende, liefhebbende lichamen te openen voor de liefde voor het leven, over de dood heen, waar geen tranen meer zijn. En hen voor eeuwig te verwonderen met de steeds nieuwe verrukking over alle “zichtbare en onzichtbare” dingen die verborgen zijn in de schoot van de Schepper. Dank u.