H. Paus Johannes XXIII - 25 december 1961
HUMANAE SALUTIS Over het bijeenroepen van Tweede Oecumenische Vaticaans Concilie |
|||
► | Tegenwoordige vitaliteit van de Kerk |
De Kerk nu heeft zich niet werkeloos afzijdig gehouden van de lotgevallen der volkeren, van de vooruitgang van techniek en wetenschap en van de gewijzigde toestand in het maatschappelijk leven: dit alles heeft zij immer met voortdurende waakzaamheid gevolgd; met al haar krachten heeft zij zich verzet tegen de leerstellingen van hen, die alles wilden terugbrengen tot de materie of die trachtten de fundamenten van het katholieke geloof te ondermijnen; toen heeft zij uit haar schoot een overvloed aan krachten doen opstaan, die haar ertoe brachten om haar apostolaat, haar godsdienstzin en haar werkdadigheid te doen binnendringen in al de gebieden van de menselijke activiteit; op de eerste plaats de krachten van de geestelijkheid, die door haar kennis en deugd meer en meer getoond heeft berekend te zijn voor de vervulling van haar taak; vervolgens de activiteit van de leken, die steeds beter de rol begrepen hebben, die hun in de Kerk is toevertrouwd en in het bijzonder hun plicht beseften, waardoor ieder afzonderlijk wordt gehouden om met de kerkelijke hiërarchie mede te werken. Daar komt nog bij dat het ontzaglijk lijden, waardoor tegenwoordig zoveel christengemeenschappen zo meedogenloos worden gedrukt, tot gevolg heeft, dat een zeer bewonderenswaardig aantal Bisschoppen, priesters en leken wegens de onwrikbare standvastigheid van hun katholiek geloof allerlei soort vervolgingen te verduren heeft en een voorbeeld geeft van zo'n christelijke moed, dat zij met recht te vergelijken zijn met hen, die met gouden letters in de annalen van de Kerk staan opgetekend. Terwijl Wij zien dat het aanschijn van de maatschappij grondig veranderd is, vertoont ook de katholieke Kerk zich daarom voor onze ogen in een zeer gewijzigde en volmaaktere vorm: zij is namelijk onwankelbaar door een krachtiger organisatie, versterkt door een meer uitgebreide wetenschap, prachtiger stralend door de glans van haar heiligheid; en wel zó, dat zij in onze tijd geheel en al gereed schijnt te zijn om de heilige strijd van het geloof te strijden.