H. Paus Johannes XXIII - 25 december 1961
Deze oorzaken van droefheid en bezorgdheid, die Wij u ter overweging hebben voorgesteld, hebben ongetwijfeld tot gevolg dat zij de noodzakelijkheid aantonen om waakzaam te zijn en iedereen aansporen om zich van zijn verantwoordelijkheid bewust te zijn. Wij weten wel dat het zien van deze rampen sommigen zó moedeloos maakt, dat zij slechts de duisternis bemerken waarin, volgens hun mening, deze wereld volledig gehuld is. Wij echter verlangen ten zeerste een onwankelbaar vertrouwen te stellen in de goddelijke Redder van het mensdom, die nooit de door Hem verloste stervelingen aan hun lot heeft overgelaten. Ja zelfs, wanneer Wij geluisterd hebben naar de vermaningen van Christus de Heer die ons aanspoort om "de tekenen ...... van de tijden" (Mt. 16, 4) te leren zien, dan bemerken Wij te midden van zovele duistere wolken talrijke aanwijzingen, die de Kerk en het mensdom de voortekenen verschaffen van een beter tijdperk. De bloedige oorlogen die elkaar in onze tijd zijn opgevolgd, de rampzalige gevolgen voor de geest die overal door vele leerstellige systemen zijn veroorzaakt, de bittere ervaringen die de mensen gedurende lange tijd al te veel hebben ondervonden: dit alles heeft immers de mensen veel geleerd. En zelfs de vooruitgang van de techniek, waardoor de mensen de macht hebben gekregen verschrikkelijke wapenen tot hun eigen ondergang te vervaardigen, heeft niet weinig angst en gevaar teweeggebracht; dit nu heeft tot gevolg, dat de mensen tegenwoordig door bezorgdheid worden aangegrepen, dat zij gemakkelijker de beperktheid van hun vermogens erkennen, dat zij vurig naar de vrede verlangen, dat zij het belang van de geestelijke waarden inzien en dat zij tenslotte dit proces van het sociale leven willen bespoedigen, dat de maatschappij, ofschoon weifelend, inderdaad reeds begonnen is; dit proces namelijk spoort de enkelingen, de verschillende klassen der burgers en ook de Naties meer en meer aan om op vriendschappelijke wijze met elkaar samen te werken en elkaar hulpvaardig wederzijdse bijstand te verlenen en deze te vervolmaken. Dit nu helpt de Kerk ten zeerste om haar apostolaat gemakkelijker en meer onbelemmerd uit te oefenen, daar de meeste mensen, die tot nu toe haar verheven zending nog niet bemerkt hebben, tegenwoordig, na beter hierover ingelicht te zijn, meer bereid schijnen om aan de aansporingen van de Kerk gehoor te geven.