25 november 1551
Ten eerste verklaart en leert het met betrekking tot de instelling: dat onze al goede Verlosser, die wilde dat zijn dienaren ten allen tijde met werkzame heilsmiddelen tegen alle aanvalswapens van de Vijand verzorgd zouden zijn, zoals Hij ook in de andere sacramenten maximale hulp heeft bereid, met welke christenen , tijdens levenstijd, hun leven vlekkeloos bewaren kunnen tegen iedere zware schade voor de Geest, zó heeft Hij door het sacrament van het heilig Oliesel, gelijk door een zeer sterke beschutting, het einde van het leven versterkt. Canon 1
Want als ook onze Tegenstander gelegenheden zoekt en grijpt in ons gehele leven, om onze zielen op wat voor wijze dan ook te kunnen verslinden Vgl. 1 Pt. 5, 8 , zo is er toch geen enkele tijd, waarin hij heftiger alle krachten van zijn sluwheid aanwendt, om ons geheel en al in het verderf te storten en ons zelfs – als het hem zou lukken van het vertrouwen op Gods barmhartigheid af te brengen, dan die tijd wanneer hij vooruitziet dat ons levenseinde is gekomen.