
Paus Franciscus - 6 juni 2018
Niemand ontvangt het Vormsel voor zichzelf alleen, maar om bij te dragen tot de geestelijke groei van de anderen. Alleen op die wijze, door ons te openen en uit onszelf te treden om de broeders te ontmoeten, kunnen we echt groeien en niet alleen de illusie koesteren dat te doen. Wat we van God krijgen moet gegeven worden – de gave is er om te geven – zodat ze vruchtbaar is en niet begraven wordt uit egoïstische vrees, zoals de parabel van de talenten leert. Vgl. Mt. 25, 13-30 Het is zoals met zaad, het dient niet om in de lade op te bergen en daar te laten. Het is er om gezaaid te worden. De gave van de Heilige Geest moeten we aan de gemeenschap schenken. Ik spoor de gevormden aan de Heilige Geest niet te “kooien”, geen weerstand te bieden aan de Wind die stuwt om in vrijheid te gaan, het laaiende Vuur van de liefde niet te doven die in staat stelt het leven in te zetten voor God en voor de broeders. Moge de Heilige Geest ons allen de apostolische moed schenken het Evangelie te verkondigen, met daden en woorden, aan allen die wij op onze weg ontmoeten. Met daden en woorden. Met goede woorden, die opbouwen. Niet de woorden van de roddels die vernielen. Asjeblieft: wanneer jullie het kerkgebouw verlaten, denkt dan aan de vrede die je ontvangen hebt om ze aan anderen te schenken. Niet om haar te vernielen met kletspraat. Vergeet dit niet.