15 juli 1563
Omdat echter het dienstwerk van het zo heilig priesterschap als iets goddelijks wordt beschouwd, waardoor het op waardigere wijze en met eerbied uitgeoefend zou kunnen worden, opdat er in hoogst geordende indelingen van de Kerk meerdere en verschillende rangen van bedienaren (ministrorum) zouden zijn, die het priesterschap ambtshalve moeten dienen, en wel zodanig verdeeld dat diegene die reeds de clericale tonsuur hebben ontvangen door de lagere naar hogere rangen kunnen opgaan. Canon 2
Want, niet alleen over de priesters, maar ook over de diakens heeft de Heilige Schrift een heldere mening Vgl. Hand. 6, 5 Vgl. Hand. 21, 8 Vgl. 1 Tim. 3, 8-13 Vgl. Fil. 1, 1 en leert zij met belangrijke woorden, waar op maximale wijze bij de wijding op gelet moet worden; vanaf het begin van de Kerk zijn de namen bekend van de volgende wijdingsrangen en het eigen dienstwerk (propria ministeria) van elk van hun in hun gebruik is bekend, namelijk:
- de Subdiaken,
- de Acolyth,
- de Excorsist,
- de Lector en
- de Deurwachter,
zij het niet gelijk in rang. Want het subdiaconaat wordt door de concilievaders gerekend tot de hogere wijdingen en bij hun lezen wij vaak over de andere lagere wijdingen.
Als iemand zegt:
dat er in de Kerk, behalve het priesterschap geen andere rangen (ordines) zijn, zowel hogere als lagere, langs welke de mens - als op trappen -, naar het priesterschap opgaat,
hij zij verdoemd.