
Aartsbisschop Luis F. Ladaria, S.J. - Peter Kard. Turkson - 6 januari 2018
Het creëren van kredietobligaties met een hoog risico - die in werkelijkheid een soort fictieve waarde genereren, zonder adequate kwaliteitscontrole (quality control) en correcte kredietbeoordeling - kan bemiddelaars verrijken, maar leidt gemakkelijk tot insolvabiliteit ten nadele van degenen die deze effecten moeten recupereren. Dit geldt des te meer wanneer het kritische gewicht van deze effecten wordt opgeheven door de instelling die ze uitgeeft op de markt waarop ze worden gedistribueerd (bijvoorbeeld de effectisering van subprime-leningen), wat leidt tot wijdverbreide intoxicatie en problemen die het hele systeem kunnen aantasten. Een dergelijke verstoring van de markt is in strijd met de noodzakelijke gezondheid van het economische en financiële systeem en is onaanvaardbaar in het licht van een ethiek die het algemeen belang eerbiedigt.
Elk waardepapier moet met een reële en niet alleen met een vermoedelijke of moeilijk verifieerbare waarde overeenkomen. In die zin wordt een publieke regulering en super partes (onpartijdige) beoordeling van de werking van de ratingbureaus steeds dringender. Daarvoor zijn rechtsinstrumenten nodig die misbruiken kunnen bestraffen én de creatie van een gevaarlijke oligopolie kunnen voorkomen. Dit is vooral relevant voor producten van kredietbemiddelingssystemen die de verantwoordelijkheid van het verleende krediet van de oorspronkelijke kredietverstrekker naar een bemiddelaar doorschuiven.