Paus Franciscus - 28 mei 2018
De katholieke identiteit compromitteert uw samenwerking niet met wie de waardigheid en uitnemendheid van de mens als criterium voor hun activiteit erkennen, zij het vanuit een ander godsdienstig perspectief of zonder specifieke overtuiging. De Kerk is voor het leven en het is haar bezorgdheid dat binnen de realiteit van een concreet leven - hoe zwak of weerloos ook - niets tegen het leven zou ingaan, ook niet wanneer het niet of weinig ontwikkeld is. Een katholiek geneesheer staat dus professioneel in het gezondheidswezen en haalt uit zijn geloof en gemeenschap met de Kerk, de bezieling om zijn christelijke en professionele vorming steeds te laten rijpen, om onvermoeibaar toegewijd te zijn, om de onuitputtelijke behoefte te hebben de natuurwetten te kennen, en om beter dienstbaar te zijn aan het leven. Vgl. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Het menselijk leven en geboorteregelingen, Humanae Vitae (25 juli 1968), 24
De trouw en coherentie waarmee de verenigingen van uw federatie in de loop der jaren, trouw geweest zijn aan hun katholieke eigenheid, door het onderricht van de Kerk en de richtlijnen van haar Leergezag, op medisch en moreel vlak in praktijk te brengen, zijn wel bekend. Dit criterium van erkenning en werkwijze heeft uw samenwerking met de zending van de Kerk in de hand gewerkt door het menselijk leven vanaf zijn ontvangenis tot zijn natuurlijk einde te bevorderen en te verdedigen, evenals de kwaliteit van het bestaan, het respect voor de zwaksten, de humanisering van de geneeskunde en de volle socialisering ervan.
Deze trouw bracht en brengt nog inspanningen en moeilijkheden mee, die in bepaalde omstandigheden veel moed kunnen vragen. Blijf sereen en vastberaden op deze weg, en laat de uitspraken van het Leergezag op het vlak van de geneeskunde gepaard gaan met een geweten dat gelijke tred houdt met de morele implicaties ervan. Het domein van geneeskunde en gezondheid werd namelijk niet gespaard door het geavanceerd technocratisch cultureel paradigma, door de ophemeling van het onbegrensd menselijk kunnen en een praktisch relativisme, waar al wat niet dienstig is voor de persoonlijke belangen, belangeloos wordt. Vgl. Paus Franciscus, Encycliek, 'Wees geprezen' - over de zorg voor het gemeenschappelijke huis, Laudato Si' (24 mei 2015), 122