
Paus Franciscus - 23 mei 2018
Dierbare broeders en zusters, goedendag!
Na de catechese over het Doopsel, nodigen de dagen, na het hoogfeest van Pinksteren, uit tot nadenken over het getuigenis dat de Geest in de gedoopten bewerkt. Hierdoor brengt Hij hun leven in beweging en maakt hen open voor het goed van de anderen. Jezus heeft aan zijn leerlingen een grootse zending toevertrouwd: “Gij zijt het zout der aarde. Gij zijt het licht der wereld”. Vgl. Mt. 5, 13-16 Het zijn beelden die verwijzen naar ons gedrag. Immers, zowel het gebrek aan zout als het overdreven gebruik ervan maken eten walgelijk. Zowel het gebrek aan licht als teveel licht verhinderen het zicht. Wie kan ons echt zout geven dat smaak geeft en bewaart tegen verrotting; en licht dat de wereld verlicht, alleen de Geest van Christus! Dat is de gave die we ontvangen in het Vormsel of zalving met Chrisma. Hierover wil ik met jullie nadenken. Het wordt “Vormsel” genoemd omdat het Doopsel erdoor bekrachtigd wordt en het de doopgenade bevestigt. Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1289 We ontvangen de Geest door middel van de zalving met “Chrisma” – geurende olie die door de Bisschop wordt gewijd – een woord dat verwijst naar “Christus”, de Gezalfde van de Heilige Geest.
De “Adem” van de verrezen Christus vult de longen van de Kerk met leven. Inderdaad, de monden van de leerlingen, “vol van de Heilige Geest” openden zich en allen hoorden hen in hun eigen taal spreken van Gods grote daden. Vgl. Hand. 2, 1-11
In het Doopsel dompelt de Heilige Geest ons onder in Christus. In het Vormsel vervult Christus ons van zijn Geest en maakt ons zo tot zijn getuigen en tot deelgenoten aan het zelfde beginsel van leven en zending, volgens het plan van de hemelse Vader. Het getuigenis afgelegd door de gevormden toont de werking van de Heilige Geest en de gehoorzaamheid aan zijn scheppende inspiratie. Ik stel mij de vraag: hoe kan men zien dat wij de Gave van de Geest hebben ontvangen? Doordat wij de werken van de Geest doen. Door het spreken van de woorden die de Geest ons leert. Vgl. 1 Kor. 2, 13 Het christelijk getuigenis bestaat erin alleen en alles te doen wat de Geest van Christus ons vraagt terwijl Hij ons de kracht ertoe schenkt.