H. Paus Johannes Paulus II - 30 december 1988
De mens is geroepen tot de vreugde, maar ervaart dagelijks vele vormen van lijden en smart. De synodevaders hebben zich in hun slotboodschap met de volgende woorden gericht tot de mannen en vrouwen die door allerlei vormen van lijden en smart getroffen zijn:
“Gij die verlaten en uitgesloten zijt door onze consumptiemaatschappij; gij, zieken, gehandicapten, armen, hongerden, uitgestotenen, vluchtelingen, gevangenen, werkelozen, bejaarden, verlaten kinderen en eenzame personen, gij, slachtoffers van oorlog en geweld, die voortkomen uit onze permissieve maatschappij. De Kerk deelt in uw lijden dat tot de Heer voert, u deelgenoten maakt van zijn verlossend lijden en doet leven in het licht van zijn verlosser. Wij rekenen op u om aan de gehele wereld te leren wat liefde is. wij zullen al het mogelijke doen opdat u in de maatschappijen in de Kerk de plaats vindt waarop u recht hebt” Bisschoppensynodes, Slottekst 7e Bisschoppensynode: Boodschap aan het Volk van God, Per concilii semitis ad Populum Dei Nuntius (29 okt 1987), 13
In de context van een wereld zonder grenzen zoals die van het menselijke lijden, richten wij nu onze aandacht op degenen die getroffen zijn door ziekte in verschillende vormen: de ziekte is immers de meest voorkomende en meest verbreide vorm van menselijk lijden.
De oproep van de Heer is gericht tot allen en ieder: Ook de zieken worden als arbeiders in zijn wijngaard gezonden. De last die de ledematen van het lichaam vermoeit en de sereniteit van de ziel verstoort, verre van hen af te houden van het werken in de wijngaard, roept hen op om hun menselijke en christelijke roeping te verwerkelijken om deel te nemen aan de groei van het Rijk Gods op nieuwe en meer kostbare wijzen. De woorden van de apostel Paulus moeten hun programma worden, maar zij zijn op de eerste plaats een licht dat voor hun ogen de genade doet stralen welke hun situatie zelf betekent: “Ik (...) mag (...) in mijn lichaam aanvullen wat nog ontbreekt aan de verdrukkingen van de Christus, ten bate van zijn lichaam, dat is de Kerk”. Vgl. Kol. 1, 24 Juist door dit te ontdekken is de apostel tot de vreugde gekomen: “Op het ogenblik verheug ik mij dat ik voor u mag lijden”. Vgl. Kol. 1, 24 Op dergelijke wijze kunnen vele zieken boden worden van de “vreugde van de Heilige Geest onder allerlei beproevingen” Vgl. 1 Tess. 1, 6 en getuigen zijn van de verrijzenis van Jezus. Zoals een gehandicapte in zijn interventie in de aula van de synode verklaard heeft
“is het van groot belang het feit in het licht te stellen dat de christenen die in de omstandigheden van ziekte, lijden en ouderdom leven, door God uitgenodigd worden niet alleen om hun eigen lijden met het lijden van Christus te verenigen maar ook om reeds nu in zichzelf de vernieuwende kracht en de vreugde van de verrezen Christus te ontvangen en deze aan de anderen over te dragen Vgl. 2 Kor. 4, 10-11 Vgl. 1 Pt. 4, 13 Vgl. Rom. 8, 18. vv ”. Bisschoppensynodes, Propositiones n.a.v. de 10e Bisschoppensynode over de Leken (30 okt 1987), 53
De Kerk die voortgekomen is “uit dit mysterieuze geheim van de verlossing door het kruis van Christus”, “moet zich daarom erop toeleggen vooral de mens die onder het lijden gebukt gaat, op deze lijdensweg tegemoet te treden. Want in deze ontmoeting wordt de mens echt “de weg van de Kerk”; deze weg is verreweg de belangrijkste van alle wegen”, zoals men in de apostolische brief H. Paus Johannes Paulus II - Apostolische Brief
Salvifici doloris
Over de christelijke zin van het menselijke lijden
(11 februari 1984) leest. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Over de christelijke zin van het menselijke lijden, Salvifici doloris (11 feb 1984), 3 De lijdende mens is de weg van de Kerk omdat hij vooral de weg van Christus zelf is, de barmhartige Samaritaan die “niet in een boog om hem heen loopt” maar “medelijden krijgt, op hem toetreedt, zijn wonden verbindt en voor hem zorgt”. Vgl. Lc. 10, 32-33
Van eeuw tot eeuw heeft de christelijke gemeenschap de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan uit het Evangelie overgeschreven in de onmetelijke menigte van de zieke en lijdende mensen en de genezende en troostende liefde van Jezus Christus geopenbaard en meegedeeld. Dat is gebeurd door middel van het getuigenis van het religieuze leven dat gewijd is aan de dienst van de zieken, en door middel van de onvermoeibare inspanning van alle werkers in de gezondheidszorg. Ook in de katholieke ziekenhuizen en verpleeghuizen zelf wordt het lekenpersoneel nu steeds talrijker en soms zijn er alleen uitsluitend leken, mannen en vrouwen; juist zij, artsen, verpleegkundigen, andere gezondheidswerkers, vrijwilligers, zijn geroepen om het levende beeld van Christus en van zijn Kerk te zijn in de liefde voor de zieken en de lijdenden.