H. Paus Johannes Paulus II - 30 december 1988
De synodevaders hebben speciaal aandacht geschonken aan de conditie en de rol van de vrouwen, met tweevoudige bedoeling, om namelijk de onmisbare bijdrage van de vrouw in de opbouw van de Kerk en de ontwikkeling van de maatschappij te erkennen en allen nogmaals uit te nodigen deze te erkennen en om een meer specifieke analyse van de deelname van de vrouw aan het leven en de zending van de Kerk uit te werken.
De synodevaders hebben verwezen naar Johannes XXIII die in het bewustzijn van de vrouw van haar eigen waardigheid en in de intrede van de vrouwen in het openbare leven een teken van onze tijd zag. Vgl. H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Vrede op aarde, Pacem in Terris (11 apr 1963), 19 Tegenover de meest verschillende vormen van discriminatie en uitsluiting waaraan de vrouw blootstaat, eenvoudig omdat zij vrouw is, hebben zij herhaaldelijk en krachtig de noodzaak bevestigd van de verdediging en de bevordering van de persoonlijke waardigheid van de vrouw en dus van haar gelijkheid met de man.
Al is dit een taak van allen in de Kerk en in de maatschappij, het is toch in het bijzonder een taak van de vrouwen die zich als protagonisten in de voorste linie hiertoe verplicht moeten voelen. In meerdere delen van de wereld en in verschillende milieus moer er nog veel gedaan worden om de onrechtvaardige en schadelijke mentaliteit uit te roeien die de mens als een ding ziet, als een handelsobject, als een werktuig van het eigenbelang of alleen als een genotmiddel, des te meer omdat het eerste slachtoffer van deze mentaliteit juist de vrouw zelf is.
Alleen de openlijke erkenning van de persoonlijke waardigheid van de vrouw vormt daarentegen de eerste stap die gezet moet worden om haar volledige deelname te bevorderen, zowel aan het kerkelijke als aan het maatschappelijke en openbare leven.
Men moet een ruimer en meer gedecideerd antwoord geven op wat de exhortatie H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Familiaris Consortio
Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd
(22 november 1981) gevraagd heeft in verband met de veelvuldige discriminatie waarvan de vrouwen slachtoffer zijn, namelijk “dat van de kant van allen een specifieke pastorale activiteit ontwikkeld wordt, krachtig en efficiënt, opdat die discriminaties overwonnen worden en men komt tot de volledige waardering van het beeld Gods dat straalt in alle menselijke wezens, niemand uitgezonderd.” H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 24
In dezelfde lijn hebben de synodevaders verklaard: “De Kerk moet, als uitdrukking van haar zending, krachtig ingaan tegen alle vormen van discriminatie en misbruik van vrouwen.” Bisschoppensynodes, Propositiones n.a.v. de 10e Bisschoppensynode over de Leken (30 okt 1987), 46 En verder: “De waardigheid van de vrouw, die in de publieke achting ernstig beschadigd is, moet in ere worden hersteld door een effectief onderhouden van de rechten van de menselijke persoon en door de in praktijk gebrachte leer van de Kerk.” Bisschoppensynodes, Propositiones n.a.v. de 10e Bisschoppensynode over de Leken (30 okt 1987), 47
Aangaande de actieve en verantwoordelijk deelname aan het leven en de zending van de Kerk moet speciaal opgemerkt worden dat reeds het Tweede Vaticaans Concilie op zeer nadrukkelijke wijze hierop aangedrongen heeft: “Daar de vrouwen thans steeds meer actief deelnemen aan geheel het gemeenschapsleven, is het van groot belang, dat zij ook aan allerlei terreinen van het apostolaat van de Kerk steeds ruimer deelnemen.” 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het lekenapostolaat, Apostolicam Actuositatem (18 nov 1965), 9
Het bewustzijn dat de vrouw met haar eigen gaven en taken een specifieke roeping heeft, is in de periode na het Concilie gegroeid en verdiept , terwijl het zijn meest oorspronkelijke inspiratie vindt in het Evangelie en in de geschiedenis van de Kerk. Voor de gelovige blijft het Evangelie, het woord en het voorbeeld van Jezus Christus dus, het noodzakelijk en beslissende oriënteringspunt; en het is ook voor het huidige historische ogenblik zeer vruchtbaar en vernieuwend.
Hoewel niet geroepen tot het eigenlijke apostolaat van de twaalf en dus tot het gewijde priesterschap, vergezellen vele vrouwen Jezus bij zijn dienstwerk en
In het spoor van het Evangelie maakt de oerkerk zich los van de cultuur van de tijd en roept zij de vrouwen tot taken die verband houden met de evangelisatie.
In zijn brieven vermeldt de apostel Paulus talrijke vrouwen, ook met hun naam, vanwege hun verschillende functies in en voor de eerste kerkelijke gemeenschappen. Vgl. Rom. 16, 1-15 Vgl. Fil. 4, 2-3 Vgl. Kol. 4, 15 Vgl. 1 Kor. 11, 5. v Vgl. 1 Tim. 5, 16 Paulus VI heeft gezegd: “Terwijl het getuigenis van de apostelen de Kerk fundeert, draagt het getuigenis van de vrouwen grotelijks bij tot het voeden van het geloof van de christelijke gemeenschappen.” H. Paus Paulus VI, Toespraak, Tot de leden van de studiecommissie voor de functie van de vrouw in maatschappij en kerk en de leden van het comité voor het internationaal jaar van de vrouw (18 apr 1975)
En zoals aan het begin heeft de Kerk bij de daarop volgende ontwikkeling steeds, zij het op verschillende wijzen en met verschillende accentueringen, vrouwen gekend die een soms beslissende rol en taken van aanzienlijke waarde vervuld hebben voor de Kerk zelf.
Het is een geschiedenis van onmetelijke activiteit, meestal nederig en verborgen, maar daarom niet minder beslissend voor de groei en de heiligheid van de Kerk.
Deze geschiedenis moet voorgezet en zelfs uitgebreid en geïntensiveerd worden in verband met het toegenomen en algemeen geworden bewustzijn van de persoonlijke waardigheid van de vrouw en van haar roeping, alsmede in verband met de noodzaak van een “nieuwe evangelisatie” en van een grotere “vermenselijking” van de maatschappelijk verhoudingen.
De synodevaders, die de opdracht van het Tweede Vaticaans Concilie aanvaard hebben, waarin zich de boodschap van het Evangelie en van de geschiedenis van de Kerk weerspiegelt, hebben o.a. deze precieze “aanbeveling” geformuleerd: “De Kerk moet alle gaven van vrouwen en mannen ten behoeve van haar leven en zending erkennen, en die gaven in praktijk brengen.” Bisschoppensynodes, Propositiones n.a.v. de 10e Bisschoppensynode over de Leken (30 okt 1987), 46 En verder: “Deze synode spreekt hardop uit dat de Kerk de erkenning en benutting van al deze gaven, ervaringen en bekwaamheden van mannen en vrouwen vereist, wil haar zending doeltreffend worden Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Over de christelijke vrijheid en bevrijding, Libertatis conscientia (22 mrt 1986), 72”. Bisschoppensynodes, Propositiones n.a.v. de 10e Bisschoppensynode over de Leken (30 okt 1987), 47