H. Paus Johannes Paulus II - 30 december 1988
De dienst aan de mens en aan de menselijke maatschappij drukt zich uit en verwerkelijkt zich door middel van de schepping en de overdracht van de cultuur, die speciaal in onze dagen een van de meest ernstige taken van de menselijke samenleving en de maatschappelijke ontwikkeling vormen. In het licht van het concilie verstaan wij onder “cultuur” alles
“waardoor de mens zijn veelzijdige gaven van geest en lichaam vervolmaakt en ontwikkelt. Hij legt er zich op toe om het stoffelijk heelal zelf door kennis en werkzaamheid in zijn macht te brengen. Het maatschappelijke leven, zowel in het gezin als in de gehele samenleving, maakt hij door de vooruitgang van de zeden en instellingen meer menselijk. Tenslotte brengt hij in de loop der tijden de grote geestelijke ervaringen en strevingen tot uitdrukking in hetgeen hij vervaardigt, draagt ze aan anderen over zonder ze zelf te verliezen, zodat ze kunnen dienen tot ontwikkeling van velen, ja van de gehele mensheid” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 53.
In deze zin moet de cultuur beschouwd worden als het gemeenschappelijke goed van ieder volk; als de uitdrukking van zijn vaardigheid, vrijheid en creativiteit; als het getuigenis van zijn historische weg. Alleen in en door de cultuur wordt het christelijk geloof geschiedenis en schept het geschiedenis. Tegenover de ontwikkeling van een cultuur die niet alleen losgemaakt blijkt van het christelijke geloof maar zelfs van de menselijke waarden Bisschoppensynodes, Propositiones n.a.v. de 10e Bisschoppensynode over de Leken (30 okt 1987), 35, als ook tegenover een bepaalde wetenschappelijke en technologische cultuur die onmachtig is een antwoord te geven op de dringende vraag naar waarheid en goedheid die in het hart van de mensen brandt, is de Kerk zich volledig bewust van de pastorale noodzaak om heel in het bijzonder aandacht te schenken aan de cultuur. Daarom spoort de Kerk de lekengelovigen aan om met moed en intellectuele creativiteit aanwezig te zijn op de favoriete plaatsen van de cultuur, zoals de wereld van school en universiteit, de milieus van wetenschappelijk onderzoek en techniek, de plaatsen van de artistieke creativiteit en van de humanistische reflectie. De aanwezigheid dient niet alleen voor het onderscheiden en eventuele zuivering van de kritische gezifte elementen van de bestaande cultuur maar ook voor de verheffing ervan door middel van de oorspronkelijke rijkdommen van het Evangelie en van het christelijke geloof.
Wat het Tweede Vaticaans Concilie schrijft over de relatie tussen het Evangelie en de cultuur vormt een constant historisch feit en tevens een uitvoerbaar ideaal van buitengewone actualiteit en urgentie. Het is een veeleisend programma, dat is overgereikt aan de pastorale verantwoordelijkheid van de gehele Kerk en daarin aan de specifieke verantwoordelijkheid van de lekengelovigen:
”De goede boodschap van Christus vernieuwt voortdurend het leven en werken van de gevallen mens en zij bestrijdt en verwijdert de dwalingen en het kwaad dat nog steeds uit de dreigende verlokking van de zonde voortvloeit. De zeden van de volken zuivert zij en verheft zij onophoudelijk.
(...) Zo stimuleert en bevordert de Kerk , alleen al doordat zij haar eigen taak vervult, de menselijke en maatschappelijke culturele toeleg en door haar creativiteit, ook op liturgisch gebied, brengt zij de mens tot een grotere innerlijke vrijheid” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 58.
Enige bijzonder sprekende uitdrukkingen van de exhortatie H. Paus Paulus VI - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Evangelii Nuntiandi
Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld
(8 december 1975) van Paulus VI verdienen hier opnieuw beluisterd te worden: De Kerk evangeliseert
“wanneer zij op grond van de goddelijke kracht van de Boodschap die zij verkondigt Vgl. Rom. 1, 16 Vgl. 1 Kor. 1, 18 Vgl. 1 Kor. 2, 4 , het persoonlijke geweten van de mensen tracht te bekeren, en tegelijk daarmee het collectieve geweten, de activiteiten waar ze in betrokken zijn, hun leven en hun concrete levensomstandigheden. Lagen van de mensheid die worden omgevormd: voor de Kerk gaat het er immers niet alleen om het Evangelie te prediken in geografisch steeds uitgestrekter gebieden of tot steeds grotere volksmenigten, maar het gaat er haar ook om door de kracht van het Evangelie door te dringen tot en als het ware een omwenteling te bewerken in de beoordelingscriteria, de bepalende waarden, de punten die de belangstelling hebben, de denkwijzen, de inspiratiebronnen en levensmodellen van de mensheid, die in strijd zijn met het Woord van God en met zijn heilsplan. Men zou dat alles ook zo kunnen zeggen: het is nodig - niet voor de sier, alsof het om een oppervlakkige vernislaag zou gaan, maar op een vitale manier, die diep gaat en tot in de wortels reikt - de cultuur en de culturen van de mens te evangeliseren. (...) Ongetwijfeld vormt juist de breuk tussen Evangelie en cultuur het drama van onze tijd, zoals dat ook in andere tijden het geval was. Het is daarom nodig met alle kracht te werken aan een ruimhartige evangelisatie van de cultuur, beter gezegd: van de culturen.” H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 18-20
De bevoorrechtte weg voor het scheppen en overdragen van de cultuur is die van de sociale communicatiemiddelen. Bisschoppensynodes, Propositiones n.a.v. de 10e Bisschoppensynode over de Leken (30 okt 1987), 37
Ook de wereld van de massa-media betekent een nieuwe horizon voor de zending van de Kerk, als gevolg van de versnelde ontwikkeling en de vernieuwing en van de tegelijk wereldwijde en wijdvertakte invloed op de vorming van de mentaliteit en de gewoonten. Het bijzonder vraagt de beroepsverantwoordelijkheid van de lekengelovigen op dit gebied, welke zij op persoonlijke titel of door gezamenlijke initiatieven en instellingen uitoefenen, om in haar gehele waarde erkend en door meer adequate materiële, intellectuele en pastorale hulpmiddelen gesteund worden.