H. Paus Johannes Paulus II - 30 december 1988
Er zijn in de Kerk op de eerste plaats de gewijde bedieningen of de bedieningen die voortkomen uit het sacrament van het priesterschap. De Heer Jezus heeft namelijk de apostelen uitgekozen en aangesteld – het zaad van het volk van het nieuwe Verbond en de oorsprong van de heilige hiërarchie Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 5 – en Hij heeft hun taak toevertrouwd om alle volkeren tot zijn leerlingen te maken Vgl. Mt. 28, 19 , om het priesterlijke volk te vormen en te besturen. De zending van de apostelen, welke de Heer Jezus blijft overdragen aan de herders van zijn volk, is een echte dienst die in de Heilige Schrift veelbetekenend “diakonia” of dienst, bediening, wordt genoemd. De bedienaren ontvangen van de verrezen Christus door het wijdingssacrament in de ononderbroken apostolische successie het charisma van de Heilige Geest: Zij ontvangen zo het gezag en de gewijde macht om te handelen “in persona Christi Capitis” (in de persoon van Christus, het Hoofd) 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het leven en dienst van de priester, Presbyterorum Ordinis (7 dec 1965), 2 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 10 om de Kerk te dienen en om haar te verzamelen in de Heilige Geest door het Evangelie en de Sacramenten.
De gewijde bedieningen zijn, meer nog dan voor de personen die ze ontvangen, voor de gehele Kerk een genade.
Zij zijn uitdrukking en verwerkelijking van een deelname aan het priesterschap van Jezus Christus welke niet alleen naar rangorde maar wezenlijk verschilt van de deelname die met het Doopsel en het Vormsel aan alle gelovigen gegeven wordt. Anderzijds is het gericht op en bestemd voor het koninklijke priesterschap van alle gelovigen, zoals het Tweede Vaticaans Concilie opgemerkt heeft. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 10
Om de gemeenschap in de Kerk te verzekeren en te doen groeien, in het bijzonder in het kader van de verschillende, elkaar aanvullende bedieningen, moeten de herders daarom erkennen dat hun bediening radicaal gericht is op het dienen van het gehele volk van God. Vgl. Hebr. 5, 1 De lekengelovigen moeten op hun beurt erkennen dat het gewijde priesterschap volstrekt noodzakelijk is voor hun leven en voor hun deelname aan de zending van de Kerk. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Brief, Aan de priesters op Witte Donderdag 1979, Novo incipiente (8 apr 1979), 3-4