• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

De kerkelijke gemeenschap wordt meer precies afgebeeld als een “organische” gemeenschap, naar analogie van een levend en werkend lichaam: zij wordt namelijk gekenmerkt door het samengaan van verscheidenheid en de complementariteit van de roepingen en de levensstaten, van de bedieningen, van de charisma’s en de verantwoordelijkheden. Dank zij deze verscheidenheid en complementariteit staat iedere lekengelovige in relatie met heel het lichaam, terwijl hij er zijn eigen bijdrage aan levert.

De apostel Paulus benadrukt heel in het bijzonder de organische gemeenschap van het mystieke Lichaam van Christus. Zijn rijke leer kunnen wij beluisteren in de samenvatting die het Concilie gegeven heeft. In de Constitutie 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Lumen Gentium
Over de Kerk
(21 november 1964)
lezen wij:

"Jezus Christus heeft “zijn broeders, die Hij uit alle volkeren heeft samengeroepen, op geheimvolle wijze tot zijn lichaam gemaakt. In dat lichaam wordt het leven van Christus uitgestort in de gelovigen (...). Zoals alle ledematen van het menselijk lichaam, ofschoon ze met velen zijn, niettemin één lichaam vormen, zo ook de gelovigen in Christus Vgl. 1 Kor. 12, 12 . Ook in de opbouw van Christus” lichaam heerst er verscheidenheid van ledematen en functies. Eén is de Geest, die volgens de maat van zijn rijkdom en overeenkomstig de noodzaak van de bedieningen zijn veelvuldige gaven uitdeelt ten bate van de Kerk Vgl. 1 Kor. 12, 1-11 . Tussen die gaven is de genade van de apostelen de voornaamste: aan hun gezag onderwerpt de Geest zelf ook de charismatisch begaafden Vgl. 1 Kor. 14 . Door zichzelf en zijn kracht via de inwendige saamhorigheid van de leden maakt dezelfde Geest het lichaam één: Hij is het die de liefde tussen de gelovigen bewerkt en ertoe aanspoort. Wanneer dus één lidmaat lijdt, lijden alle leden mee; en evenzo wanneer één lidmaat in aanzien komt, verheugen zich alle leden mee Vgl. 1 Kor. 12, 26 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 7.

Eén en dezelfde Geest is altijd het dynamische beginsel van de verscheidenheid en de eenheid in en van de Kerk. Wij lezen weer in de constitutie 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Lumen Gentium
Over de Kerk
(21 november 1964)
:

“Om ons voortdurend in zichzelf (Christus) te vernieuwen Vgl. Ef. 4, 23 , deelt Hij ons mee van zijn Geest, die één en dezelfde in Hoofd en leden, geheel het lichaam doet leven, één maakt en beweegt, zodat de heilige vaders zijn taak kunnen vergelijken met de functie die het levensbeginsel of de ziel in het menselijk lichaam vervult” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 62.

En in een andere tekst die bijzonder compact is en kostbaar voor het begrijpen van het “organische karakter” van de kerkelijke gemeenschap ook in haar aspect van onophoudelijke groei naar de volmaakte gemeenschap, schrijft het Concilie:

“De Geest woont in de Kerk en in het hart van de gelovigen als in een tempel Vgl. 1 Kor. 3, 16 Vgl. 1 Kor. 6, 19 ; in hen bidt Hij en geeft Hij getuigenis van hun aangenomen kindschap Vgl. Gal. 4, 6 Vgl. Rom. 8, 15-16.26 . De Kerk, die Hij naar de volle waarheid voert Vgl. Joh. 16, 13 en in de gemeenschap en de bediening één maakt, richt Hij in en geleid Hij door de verscheidenheid van de hiërarchische en charismatische gaven en Hij siert haar met zijn vruchten Vgl. Ef. 4, 11-12 Vgl. 1 Kor. 12, 4 Vgl. Gal. 5, 22 . Door de kracht van het evangelie maakt Hij de Kerk steeds weer jong en vernieuwt Hij haar voortdurend en brengt Hij haar naar de volkomen vereniging met haar Bruidegom. Want de Geest en de bruid zeggen tot de Heer Jezus: Kom! Vgl. Openb. 22, 17 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 4.

De kerkelijke gemeenschap is dus een grote gave van de Heilige Geest. De lekengelovigen zijn geroepen om deze gave met dankbaarheid te aanvaarden en tegelijk om te leven met een diep verantwoordelijkheidsgevoel. Dat gebeurt concreet door hun deelname aan het leven en de zending van de Kerk, ten dienste waarvan de lekengelovigen hun verschillende en complementaire bedieningen en charisma’s stellen.

De lekengelovige

“mag zich nooit in zichzelf opsluiten en zich geestelijk isoleren van de gemeenschap. Hij moet integendeel leven in een voortdurende uitwisseling met de anderen, met een levendig gevoel van broederlijkheid in in de vreugde van een gelijke waardigheid, en hij moet zich inzetten om gezamenlijk de onmetelijke schat die hij geërfd heeft, vrucht te doen dragen. De Geest van de Heer schenkt aan hem, zoals aan de anderen, veelvuldige charisma’s roept hem tot verschillende bedieningen en taken en het herinnert hem eraan dat al wat hem onderscheidt niet een grotere waardigheid is maar een speciale complementaire bekwaamheid om te dienen, zoals Hij de anderen daaraan herinnert met betrekking tot hem. (...) Zo bestaan de charisma’s, de bedieningen, de taken en de diensten van de lekengelovige in en voor de gemeenschap. Het zijn complementaire rijkdommen ten gunste van allen, onder de wijze leiding van de herders” H. Paus Johannes Paulus II, Homilie, Slothomilie 7e Gewone Algemene Bisschoppensynode, De roeping en missie van de leek in Kerk en wereld twintig jaar het Tweede Vaticaans Concilie (30 okt 1987), 3.

Document

Naam: CHRISTIFIDELES LAICI
Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk
Soort: H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Auteur: H. Paus Johannes Paulus II
Datum: 30 december 1988
Copyrights: © 1989, RK Voorlichting, Oegstgeest
Bewerkt: 30 november 2020

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
Trefwoordenlijst voor dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test